MATRIJS 300 RTK Gebruikershandleiding
7. Laat om te landen de drone boven een vlakke ondergrond stilhangen en duw de linker joystick
voorzichtig omlaag om te dalen.
8. Voer na de landing het CSC-commando uit of houd de linker joystick in de laagste stand tot de
motoren stoppen.
9. Schakel eerst de Intelligent Flight Battery uit en daarna de afstandsbediening.
Als de statusindicatoren van de drone tijdens de vlucht snel geel knipperen, is de drone
overgeschakeld naar de uitvalbeveiligingsmodus.
Een waarschuwing voor een laag accuniveau wordt aangegeven doordat de statusindicatoren
van de drone tijdens de vlucht langzaam of snel rood knipperen.
Bekijk onze video-tutorials voor meer vluchtinformatie
Noodlanding met drie propellers
Als er tijdens de vlucht van de drone een hefmodule mist (bijv. uitval van het aandrijfsysteem van
een motor), schakelt hij automatisch over naar de noodlandingsmodus met drie propellers. De
vluchtcontroller zal proberen de stabiliteit en beheersbaarheid van de hoogte en snelheid te behouden
en de drone in deze modus automatisch te laten dalen. Deze modus stelt een gebruiker in staat om
de drone op een veilige zone te laten landen door de drone te besturen. Ook helpt deze modus om
de kans te verkleinen dat de drone en het laadvermogen vallen en de mensen en eigendommen op de
grond verwondt of beschadigt.
Wanneer de drone in de noodlandingsmodus met drie propellers komt, zal de afstandsbediening
de gebruiker waarschuwen door te trillen. Op dit moment zal de drone standaard snel draaien en
automatisch dalen. De joystick die de voor- en achterwaartse beweging controleert zal worden
aangepast om de noord-zuidbeweging te controleren. De joystick die de beweging naar links en rechts
controleert, zal worden aangepast om de west-oostbeweging te controleren. De gebruiker kan de
joysticks bedienen om de drone zo snel mogelijk naar de juiste landingsplaats te brengen. Wanneer de
drone in de buurt van de grond komt, kan de gebruiker de noodpropellerstop gebruiken om de drone te
laten landen om het hoogteverlies als gevolg van de draaiing van de drone te minimaliseren.
Bij een noodlanding met drie propellers moet het startgewicht van de drone minder dan 7,7
kg bedragen en moet de drone in de open lucht werken met een vluchthoogte van meer dan
10 meter.
Als zo'n storing zich voordoet, verplaats de drone dan onmiddellijk weg van mensen en
waardevolle spullen en land op een vlakke en zachte ondergrond (bijv. gras) om de schade
aan de drone te beperken.
Als een propeller beschadigd is maar de motor nog steeds normaal werkt, zal de drone niet
in de noodlandingsmodus met drie propellers komen.
De noodlanding met drie propellers wordt alleen gebruikt als noodbeveiliging wanneer het
aandrijfsysteem uitvalt. Stel deze niet actief in werking.
Zorg ervoor dat alle firmware up-to-date is.
Neem na de landing zo snel mogelijk contact op met DJI-support voor het onderhoud van het
aandrijfsysteem.
92
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.