e. Vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert, of in een gebied met
overmatige blootstelling aan directe, sterke verlichting.
f. Bij het vliegen boven extreem donkere (<15 lux) of heldere (> 10.000 lux) oppervlakken.
g. Vliegen met hoge snelheden (meer dan 14 m/s op 2 meter of meer dan 5 m/s op 1 meter hoogte).
h. Kleine obstakels.
i. De lens is vuil (bijv. door regendruppels, vingerafdrukken, enz.).
j. Scènes met weinig zicht (bijv. zware mist).
Het infrarooddetectiesysteem geeft in de volgende situaties mogelijk NIET de juiste afstand weer:
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die geluidsgolven kunnen absorberen (bijv. zuiver zwarte, matte
voorwerpen).
b. Er is een groot gebied met sterke reflectoren van meer dan 15 meter (bijvoorbeeld wanneer er
meerdere verkeersborden naast elkaar zijn geplaatst).
c. Kleine obstakels.
d. Spiegelende of transparante voorwerpen (zoals spiegels, water en glas).
Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Vuil of ander puin kan de effectiviteit ervan negatief
beïnvloeden.
Het zichtsysteem werkt mogelijk niet goed als de drone boven water vliegt.
Het zichtsysteem is bij weinig licht (minder dan 100 lux) mogelijk niet in staat om het patroon
op de grond te herkennen.
Return-to-Home (RTH)
De functie 'Return to Home' (RTH - terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst
geregistreerde thuisbasis wanneer het GNSS-signaal sterk genoeg is. Er zijn drie soorten RTH: Smart
RTH, RTH bij laag accuniveau, en RTH met uitvalbeveiliging. In dit hoofdstuk worden deze drie types
RTH gedetailleerd beschreven.
GNSS
Thuisbasis
De drone kan obstakels waarnemen en ontwijken wanneer het voorwaartse zichtsysteem is
ingeschakeld en de lichtomstandigheden voldoende zijn. Om ervoor te zorgen dat de drone naar
voren gericht naar huis terugkeert, kan hij tijdens de RTH niet naar links en rechts draaien of vliegen.
Smart RTH
Gebruik de RTH-knop op de afstandsbediening en volg de instructies op het scherm wanneer GNSS
beschikbaar is om Smart RTH te starten. De drone keert dan automatisch terug naar de laatst
geregistreerde thuisbasis. Gebruik de afstandsbediening om de snelheid (joystick voor pitch) of de
hoogte (joystick voor accelaratie) van de drone te regelen om een botsing tijdens het Smart RTH-proces
te voorkomen. Druk de Smart RTH-knop eenmaal in en houd deze vast om het proces te starten. Druk
nogmaals op de Smart RTH-knop om de procedure te beëindigen en de volledige controle over de
drone terug te krijgen.
Als er voor de start een sterk GNSS-signaal is verkregen, is de
thuisbasis de locatie waar de drone wordt gelanceerd. De GNSS-
signaalsterkte wordt aangegeven met het GNSS-pictogram
Minder dan 4 balken wordt beschouwd als een zwak GNSS-signaal.
De statusindicator van de drone zal snel groen knipperen wanneer de
thuisbasis wordt opgenomen.
MATRIJS 300 RTK Gebruikershandleiding
Omschrijving
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
.
21