Storing
De dweilrubber droogt niet perfect.
De reinigingsvloeistof komt niet gelijkmatig
op de borstels.
De machine maakt niet goed schoon.
De machine start niet of stopt onverwachts.
De vloeistof aanzuigmotor gaat uit of gaat
niet aan.
De stilstaande machine lekt water.
De hoofdborstels willen niet heffen of
dalen.
Het dweilrubber wil niet heffen of dalen.
Oorzaak
Rubbers dweilrubber versleten.
Dweilrubber verstopt.
Er zit een voorwerp klem in de dweilrub-
ber.
Aanzuigslang verstopt.
Dweilrubber slecht afgesteld.
Vuilwaterkraan open.
Aanzuigmotoren verbrand.
koolborstels voor aanzuigmotoren versleten.
Dweilrubber daalt niet bij starten. Aandri-
jver defect.
Filter in de aanzuigmotoren verstopt.
Wateraanvoerleidingen op de borstels
verstopt.
Schoonwater kranen zijn niet geopend.
Filter in schoonwatertank verstopt.
Geen water in de schoonwatertank.
Sproeiers op de borstels zijn verstopt
De waterpomp is uitgeschakeld of versleten.. Controleer of vervang de pomp.
Borstels sterk versleten.
Weinig hoofdborsteldruk op de vloer..
De contactsleutel 8 (fi g. 1) Is niet ingeschakeld.
De batterijen zijn leeg.
Verbrande zekering.
Veroorzaakt worden. Als de zekeringen blijven doorbranden, betekent dit dat de
machine een defect heeft: (U WENDEN TOT EEN SERVICECENTRUM).
Vuilwatertank vol, de vlotter onderbreekt
de spanning op de motoren.
Vlotter verstopt.
Waterslang gebroken.
De motor ontvangt geen stroom of defect.
Verbrande zekering.
Microschakelaar motor defect.
Besturingseenheid DCM 07 defect.
De motor ontvangt geen stroom of defect.
Verbrande zekering.
Besturingseenheid DCM 07 defect.
56
Oplossing
Rubbers vervangen.
De dweilrubber reinigen.
Het vreemde voorwerp verwijderen.
Slang schoonmaken.
Hellingshoek regelen.
Goed sluiten.
Motor vervangen.
koolborstels vervangen.
Aandrijver vervangen.
Filter reinigen.
De verstopte leiding schoonmaken.
Open kranen van de watertoevoer.
Filter reinigen
Vul de tank.
Sproeiers reinigen.
Vervangen.
Gebruik de potentiometer 9 (fi g.2) om de
druk op de vloer aan te passen
De sleutel naar rechts draaien.
(zie ook: "BESCHRIJVING DE DASHBORD " sectie)
Controleer of vervang
Controleer , indien nodig de zekering ver-
vangen.
Gebruik de schakelaar 4 (fi g. 1) om de vlo
eistof motoren te stoppen (fi g.1) en leeg de
vuilwatertank.
Open het deksel 7a (fi g.11) voor toegang
tot de vlotter en maak hem schoon.
De waterverdeler geheel sluiten en de
slang vervangen.
Controleer of vervang.
Vervang.
Microschalter vervang.
Vervang.
Controleer of vervang
Vervang.
Vervang.