4.4
Configureren camera
Nadat de camera voor de eerste keer is ingeschakeld dient deze geconfigureerd te
worden. Dit wordt in de onderliggende paragrafen besproken.
Deze functies variëren volgens de door de gebruiker geselecteerde opties. Een wit
kader om het icoontje van Sneltoets 1 of Sneltoets 2 geeft aan dat deze optie is
geselecteerd en definieert het gebruik van de navigatie en schakeltoetsen. In de
normaal beeld stand, Sneltoets 3 kan gebruikt worden om het beeld vast te zetten, bij
nogmaals indrukken keert de camera terug naar het actuele beeld. Sneltoets 4 wordt
gebruikt om het menu te selecteren en te verlaten. Zie bijlage 2 voor een volledige
icoonlijst.
4.5 Hoofdmenu
a) Selecteer het menu
b) Navigeer door het menu door middel van de navigatietoetsen
Sneltoets 3
voorzien van een geel kader
c) Maak gebruik van de omhoog/omlaag toetsen
geselecteerde lijst en selecteer het gewenste onderwerp.
d) Gebruik de links/rechts toetsen
betreffende het item.
e) Druk Sneltoets 1
om het menu te verlaten of.
Sneltoets 1 Sneltoets 2 Sneltoets 3 Sneltoets 4
door middel van de Sneltoets 4
om de gewenste optie te selecteren. Het gemarkeerde item is
voor het wijzigen van waarden en opties
om terug te gaan naar het voorgaande menu of Sneltoets 4
15
.
en druk
om te verplaatsen in de
Middelste selectie/
activering toets
Omhoog/Omlaag
Links/Rechts
Navigatietoetsen
Rev 001