Gebruik en onderhoud
• Oefen geen overmatige druk uit op de printer. Dit kan leiden tot
papierstoringen of beschadiging van de printer.
• Gebruik nooit insecticiden of andere vluchtige stoffen in de buurt van
de printer. Zorg bij opslag dat de printer nooit langdurig in contact blijft met
producten van rubber, vinyl of plastic. Dit kan de behuizing vervormen.
• Vermijd condensvorming op de printer. Dit kan voorkomen wanneer u de
printer verplaatst van een koude naar een warme omgeving. Plaats de
printer in een luchtdichte plastic zak en laat de printer langzaam wennen
aan de nieuwe omgevingstemperatuur voordat u de zak verwijdert.
Als er toch condensvorming optreedt, laat u de printer op natuurlijke
wijze drogen op kamertemperatuur.
• Als de printer vuil wordt, reinigt u deze met een zachte, droge doek.
• Als de ventilatie
(=
24) voordat u het stof wegveegt om te vermijden dat er stof naar
binnen kan en de afdrukkwaliteit wordt beïnvloed.
•
Reinig de printer nooit met oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunners, of met
neutrale detergenten. Dit kan de behuizing vervormen of doen afbladderen.
(=
12) stoffig wordt, verwijdert u de inktcassette
80