4.5. Communicatie naar meldkamer programmeren
In deze paragraaf worden de hoofdparameters beschreven die worden gebruikt om de
communicatie tussen de iConnect
te stellen.
1.
Ga naar het programmeringsmenu van de installateur.
2.
Selecteer [5]>[1] (Communicatie > Aansluitnummers).
3.
Selecteer Aansluitnummer (1-6) die voor CMS-rapporten moet worden gebruikt
en druk op '√'.
4.
Definieer de parameters die in Tabel 7 worden beschreven.
Sneltoets
Naam
optie
9>5>1>1
Telefoonnr.
9>5>1>2
Protocol
9>5>1>3
Communic
atie-
interface
9>5>1>4
Tweeweg
audio
9>5>1>5
Account
nummer
9>5>1>6
Bel
pogingen
en meldkamer (CMS, Control monitoring station) in
Beschrijving en opmerkingen
Voer het telefoonnr. in. Gebruik de toets
"T",",","P","+","*","#" in te voeren.
Gebruikt om het communicatieprotocol van het
aansluitnummer te definiëren. Selecteer voor de CMS-
aansluitnummers één van de volgende opties: IP- protocol,
SMS ContactID, SMS SIA, SIA, ContactID
Opmerking: Als voor aansluitnummer 1 communicatie-
interface als GPRS of LAN wordt gedefinieerd, moet het
communicatieprotocol als een IP-protocol worden gedefinieerd
Programmeer een communicatie-interface voor een
aansluitnummer.
Aansluitnummer 1: Selecteer GSM, LAN of GPRS (selecteer
GPRS of LAN als u met ELAS verbinding maakt).
Aansluitnummers 2-6: GSM of PSTN afhankelijk van iConnect
versie
Schakel tweeweg audio-verificatie conversatie tussen het pand
en meldkamer centralis in/uit.
Voer tot acht cijfers in. Voer voor accountnummers met minder
dan acht cijfers voorloop nullen in. Gebruik de toets
hexadecimale cijfers in te voeren.
Als het geprogrammeerde protocol ContactID is, dan is "A"
geen geldige invoer in het accountnummer.
De optie Bel pogingen bepaalt het aantal keren dat het systeem
naar een telefoonnummer probeert te bellen, voordat het naar
het volgende nummer in de reeks doorgaat.
Let op dat deze functie niet beschikbaar is voor een voice-
rapport.
15
om
om