Aandrijf-/dynamostand selecteren
28
moet eerst met de toets ; de dynamo-
stand worden verlaagd.
X
Aandrijfstand verlagen: De toets =
indrukken.
Dynamofunctie: Dynamostand kiezen
G
WAARSCHUWING
Wanneer de dynamofunctie is ingeschakeld
of met de voorrem wordt geremd, wordt het
achterwiel door de elektromotor afgeremd.
Op gladde of glibberige wegen kan het ach-
terwiel blokkeren en wegglijden. Er
bestaat gevaar voor ongevallen!
De dynamofunctie op gladde of glibbe-
R
rige wegen altijd uitschakelen.
Op gladde of glibberige wegen indien
R
mogelijk alleen remmen met de achter-
rem.
Dynamofunctie: Dynamostand 3 (voorbeeld)
Balkengrafiek dynamostand
:
Toets f
;
Toets g
=
Met de dynamostand kunt u kiezen, hoe sterk
de ebike moet worden afgeremd door
gebruik van de elektromotor als dynamo. De
dynamostand bepaalt ook in welke mate de
accu bij het remmen wordt opgeladen. U
kunt kiezen tussen vier dynamostanden
Y
(
pagina 36).
i
Rekening houden met het volgende
gedrag:
Als een dynamostand is ingesteld, remt
R
de ebike continu totdat de dynamo-
functie weer handmatig wordt uitge-
schakeld.
Wanneer met de voorrem wordt geremd,
R
remt de elektromotor het achterwiel
altijd mee af, ook als de dynamofunctie
is uitgeschakeld. De grootte van de
remkracht op het achterwiel hangt af
van de rijsnelheid en is niet doseer-
baar. Uitzondering: Bij volledig
opgeladen accu remt het achterwiel
niet mee.
X
Dynamofunctie inschakelen: De toets =
op de bedieningseenheid indrukken.
Het display toont een G. De balkengra-
fiek : toont de gekozen dynamostand.
Als reeds een aandrijfstand is inge-
steld, moet eerst met de toets = de aan-
drijfstand worden verlaagd.
X
Dynamostand verhogen: De toets =
indrukken.
X
Dynamostand verlagen: De toets ;
indrukken.
X
Dynamofunctie uitschakelen: De toets ;
zo vaak indrukken, tot de indicatie
verdwijnt.
G