Werkingsprogramma's
Werkingsprogramma "SMART"
De warmwaterbereiding gebeurt met de warmtepomp
conform het ingestelde tapprofiel. De regeling bepaalt
de tijdstippen voor de warmwaterbereiding aan de
hand van de tijdstippen waarop u regelmatig warm
water tapt. Enkel als de warmtepomp de ingestelde
normale warmwatertemperatuur op basis van te lage
buitenluchttemperatuur niet kan bereiken, wordt het
elektrisch verwarmingselement ingeschakeld.
Niveau
SM1
SM2
SM3
SM4
SM5
Buitentemperatuur boven –2,5 °C
0
Warmwatertemperatuur in °C
Afb. 6
Warmtepomp
A
Elektrisch verwarmingselement
B
Met de warmtepomp bereikbare warmwatertempe-
D
ratuur
Werkingsprogramma "AUTO"
De warmwaterbereiding gebeurt bij voorkeur via de
warmtepomp.
Buitentemperatuur van –5 °C tot +35 °C
0
Warmwatertemperatuur in °C
Afb. 8
Warmtepomp
A
Elektrisch verwarmingselement
B
Met de warmtepomp bereikbare warmwatertempe-
C
ratuur
Normale warmwatertemperatuur ("AUTO")
D
(vervolg)
Comfort
Economie
– –
+ +
–
+
=
=
+
–
+ +
– –
Instelmogelijkheden: Comfortniveau SM1 (economie)
tot SM5 (comfort)
Gewenste warmwatertemperatuur in °C
(min./max.)
45/57
45/61
45/62
50/62
60/62
Buitentemperatuur onder -2,5 °C
0
Warmwatertemperatuur in °C
Afb. 7
Warmtepomp
A
Elektrisch verwarmingselement
B
Met de warmtepomp bereikbare warmwatertempe-
C
ratuur
Normale warmwatertemperatuur
D
Afhankelijk van de luchtinlaattemperatuur en de
gewenste warmwatertemperatuur wordt het elektrisch
verwarmingselement automatisch ingeschakeld.
Buitentemperatuur onder –5 °C of boven +35 °C
0
Warmwatertemperatuur in °C
Afb. 9
Warmtepomp
A
Elektrisch verwarmingselement
B
Met de warmtepomp bereikbare warmwatertempe-
C
ratuur
Normale warmwatertemperatuur ("AUTO")
D
Warmwaterbereiding
13