Instellingen voor de hoogtemeter
Druk op PAGE om naar de hoogtemeterpagina te bladeren en druk op MENU.
Herstel: Hiermee herstelt u de gegevens van de hoogtemeter, waaronder waypoint-, spoor- en reisgegevens.
Stel hoogtemeter in: Hiermee kunt u extra hoogtemeterinstellingen openen
pagina 17).
Pas zoombereik aan: Hiermee past u de zoombereiken aan die worden weergegeven op de hoogtemeterpagina.
Wijzig gegevensvelden: Hiermee kunt u de gegevensvelden van de hoogtemeter aanpassen.
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen van de hoogtemeter.
Hoogtemeterinstellingen
Druk op PAGE om naar de hoogtemeterpagina te bladeren en druk op MENU. Selecteer Stel hoogtemeter in.
Autom kalibratie: EenmaalMet Eenmaal kan de hoogtemeter automatisch één keer worden gekalibreerd
wanneer u een activiteit start. ContinuMet Continu kan de hoogtemeter tijdens de gehele duur van uw
activiteit worden gekalibreerd.
Barometermodus: Variabele hoogte meet de hoogteverschillen terwijl u onderweg bent. Vaste hoogte gaat
ervan uit dat het navigatietoestel stilstaat op een vaste hoogte, zodat de barometerdruk alleen verandert door
de weersomstandigheden.
Luchtdruktrend: Hiermee stelt u in hoe het navigatietoestel drukgegevens vastlegt. Altijd opslaan slaat alle
luchtdrukgegevens op. Dit kan handig zijn als u let op weerfronten.
Type plot: Hiermee worden hoogteverschillen vastgelegd gedurende een bepaalde tijd of over een bepaalde
afstand, of plaatselijke luchtdrukverschillen over een bepaalde tijdsduur.
Kalibreer hoogtemeter: Hiermee kunt u handmatig de barometrische hoogtemeter kalibreren
hoogtemeter kalibreren,
De barometrische hoogtemeter kalibreren
U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als de juiste hoogte of barometerdruk u bekend is.
1 Ga naar de locatie waarvan de hoogte of de barometerdruk u bekend is.
2 Druk op PAGE om naar de kompaspagina te bladeren.
3 Druk op MENU.
4 Selecteer Stel hoogtemeter in > Kalibreer hoogtemeter.
5 Selecteer Methode om de meetwaarde te selecteren die u wilt gebruiken voor kalibratie.
6 Voer de meetwaarde in.
7 Selecteer Kalibreer.
U kunt de GPS-navigatiefuncties op uw toestel gebruiken om een opgeslagen activiteit, route of koers te volgen.
• Uw toestel registreert uw pad als een activiteit. Activiteiten maken gebruik van corridornavigatie. Tijdens het
navigeren over een opgeslagen activiteit kan deze niet opnieuw worden berekend
• Een route is een serie waypoints of locaties die u naar uw bestemming leidt. Als u de route verlaat, berekent
het toestel de route opnieuw en krijgt u nieuwe instructies
• Een koers kan meerdere bestemmingen hebben en kan als punt-naar-punt of over navigeerbare wegen
worden gemaakt. Tijdens het navigeren over een opgeslagen koers kunt u ervoor kiezen om het directe
pad te volgen, zonder kaartaanpassingen of herberekeningen, of wegen en sporen te volgen met eventueel
benodigde herberekeningen. U kunt opgeslagen activiteiten en routes converteren naar koersen
pagina 26).
Pagina FIND
U kunt de pagina Zoek gebruiken om een bestemming te zoeken waar u naartoe wilt navigeren. Niet alle
FIND-categorieën zijn beschikbaar in alle gebieden en op alle kaarten.
Navigatie
pagina 17).
Navigatie
(Hoogtemeterinstellingen,
(Opnamen,
(Routes,
pagina 21).
(De barometrische
pagina 23).
(Koersen,
17