Inhoudsopgave
Advertenties
N
In de vijver moet de pomp bijv. op een tegel gezet worden.
Thermische
Bij overbelasting wordt de pomp door de ingebouwde ther-
motorbeveiliging
mische motorbeveiliging uitgeschakeld. Na voldoende te zijn
afgekoeld, slaat de motor vanzelf weer aan (zie 6. Opheffen
van storingen).
Automatische
De ontluchtingsinrichting verwijdert eventueel in de pomp aan-
ontluchtingsinrichting
wezige luchtbellen. Als het water tot onder de ontluchtingsope-
4
ning
is gezakt, stromen kleine hoeveelheden water via het
ontluchtingsventiel naar buiten. Dit is geen defect aan de pomp,
maar dient voor de automatische ontluchting.
4
3. Ingebruikname
13 mm (1/ 2 ")
Slangdiameter
15 mm (5 / 8")
19 mm (3 /4")
a
b
7
Slangverbinding van de
7
universele aansluiting
Slangaansluiting
Bovenste nippel
a
er bij
afhalen.
Voor de slangdiameter van 13 mm tot 19 mm zijn de volgende
aansluitsets nodig :
13 mm (1/ 2 "): GARDENA pompaansluitset, art.-nr. 1750
15 mm (5/ 8 "): GARDENA kraanstuk, art.-nr. 902, en
19 mm (3 /4 "): GARDENA pompaansluitset, art.-nr. 1752
Een optimale benutting van de capaciteit wordt bereikt bij gebruik
van een 38 mm (1 1/ 2 ")-slang.
Slang
Met de universele aansluiting
aansluiten :
alle slangen uit de tabel hierboven.
1. Niet-benodigde nippels van de universele aansluiting
conform de slangverbinding weghalen.
2. Universele aansluiting
3. Slang met de universele aansluiting
7
Wij raden aan 38 mm (1 1/ 2 ")- en 25 mm (1") -slangen ook met
een GARDENA schroefklem art.-nr 1591 te bevestigen.
28
38 mm (1 1/ 2 ")
25 mm (1")
Geen nippel
Beide bovenste nippels
b
weghalen.
bij
weghalen.
slangstuk, art.-nr. 916
7
is de aansluiting mogelijk van
7
7
op de pomp schroeven.
7
verbinden.
Alleen voor 13 mm (1/2") -slang :
Opdat na het pompen de inhoud van de persslang niet weer
door de pomp wegloopt, kan de universele aansluiting
een GARDENA reguleerventiel art.-nr. 977 voorzien worden
die u via de GARDENA Service kunt bestellen.
4. Bediening
Om de pomp te kunnen laten aanzuigen moet de af te zuigen
waterhoogte minstens 45 mm bedragen.
Automatische modus :
Als de waterstand de inschakelhoogte heeft overschreven schakelt
de vlotterschakelaar
1
2
wordt afgepompt.
Zodra de waterstand onder de uitschakelhoogte komt, schakelt
de vlotterschakelaar
1. Pomp stevig opstellen
– of –
3
de pomp met een aan de draaggreep
een bron of schacht laten zakken.
De vlotterschakelaar
vrij kunnen bewegen.
4
7
2. Netstekker van de aansluitkabel
5
Instellen van de in- en uitschakelhoogte :
6
De maximale inschakelhoogte en de minimale uitschakelhoogte
(zie 8. Technische gegevens) kunnen aangepast worden.
v Kabel van de vlotterschakelaar
vergrendeling
Kabellengte niet te lang of te kort kiezen, zodat aan- en uit-
zetten van de vlotterschakelaar gegarandeerd is.
• Des te korter de kabel tussen de vlotterschakelaar
de vlotterschakelaarvergrendeling
de inschakelhoogte en des te hoger de uitschakelhoogte.
Handmatig gebruik :
De pomp blijft permanent in bedrijf omdat de vlotterschakelaar
overbrugd wordt.
1. Pomp stevig in het water opstellen
5
– of –
de pomp met een aan de draaggreep
een bron of schacht laten zakken.
1
2. Netstekker van de aansluitkabel
3. Vlotterschakelaar
naar beneden) bevestigen.
2
Zolang de vlotterschakelaar loodrecht naar boven staat, is
de pomp onafhankelijk van de waterstand in gebruik.
De restwaterhoogte van ca. 5 mm wordt alleen tijdens hand-
matig gebruik bereikt, omdat de vlotterschakelaar in de auto-
matische modus de pomp reeds voortijdig uitschakelt.
N
7
van
5
de pomp automatisch aan en het water
5
de pomp automatisch uit.
2
bevestigd touw in
5
moet zich in de automatische modus
1
in een stopcontact steken.
5
in de vlotterschakelaar-
3
drukken.
5
en
3
is, des te lager wordt
2
bevestigd touw in
1
in een stopcontact steken.
5
loodrecht naar boven (met het snoer
29
Advertenties
Inhoudsopgave
