6.3.6
Enveloppositie
De envelop moet correct gepositioneerd zijn
om een de documentset goed in de envelop
te krijgen.
U kunt als volgt de enveloppositie bevestigen:
1.
Ga naar het menu Supervisor.
2.
Druk op Stoppositie aanpassen.
3.
Kies het enveloptype en druk op de pijltoets.
4.
Druk op de knop 1x. Zorg ervoor dat de
documentset volledig in de envelop wordt
ingevoegd.
5.
Gebruik anders de pijltjestoetsen om de enveloppositie aan te passen.
6.
Herhaal stap 3 en 4 totdat de enveloppositie juist is.
7.
Druk op de knop
6.3.7
Adrespositie
Het adres op de documentset moet zodanig
geplaatst zijn dat u deze kunt lezen door het
envelopvenster. Als het niet leesbaar is,
moet u de adrespositie als volgt aanpassen:
1.
Kies een job en druk op de knop 1x.
2.
Druk op de knop Nee als wordt gevraagd
of het adres goed zichtbaar is.
3.
Gebruik de pijltjestoetsen om de adrespositie
aan te passen.
4.
Druk nogmaals op de knop 1x om de nieuwe
positie te bevestigen.
5.
Druk op de knop Ja als de positie juist is.
6.3.8
Bevochtigingspositie
Wanneer de bevochtigingspositie van de envelop
niet voldoende wordt bevochtigd, past u deze
positie als volgt aan:
1.
Ga naar het menu Supervisor.
2.
Druk op Bevochtigingspositie aanpassen.
3.
Kies het enveloptype en druk op de pijltoets.
4.
Gebruik de pijlknoppen om de
bevochtigingspositie aan te passen.
5.
Druk op de knop 1x om de nieuwe positie te
testen.
6.
Druk op de knop
28
.
als de positie juist is.