WERKPROGRAMMA
DRUK OP HET WERKPROGRAMMANUMMER.
OPROEPEN
JOB PROGRAMS
DRUK OP HET WERKPROGRAMMANUMMER.
EEN WERKPROGRAMMA IS REEDS OPGESLAGEN.
EEN ANDER WERKPROGRAMMA OPSLAAN?
UITSCHAKELEN
OPROEPEN
WERKPROGRAMMA
DRUK OP HET WERKPROGRAMMANUMMER.
OPROEPEN
8
-C
0
WERKPROGRAMMA
DRUK OP HET WERKPROGRAMMANUMMER.
OPROEPEN
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
VERLATEN
OPSLAAN/OPHEFFEN
OPHEFFEN
OPSLAAN
OPSLAAN/OPHEFFEN
VERLATEN
OPSLAAN/OPHEFFEN
9
C
P
VERLATEN
OPSLAAN/OPHEFFEN
Opheffen van een vastgelegd werkprogramma
Voer de bedieningsstappen 1 en 2 van "Opslaan van een
1
werkprogramma" op de voorgaande bladzijde uit. (1.
Druk op de PROGRAMMA-toets (
"OPSLAAN/OPHEFFEN" toets.)
Voer het geheugenplaatsnummer in van het op te heffen
2
werkprogramma.
Zorg ervoor dat u een geheugenplaatsnummer invoert waaronder
●
een werkprogramma is opgeslagen. Wanneer u een vrij
geheugenplaatsnummer invoert, zal de bediening onder "Opslaan
van een werkprogramma" worden uitgevoerd.
Druk op de "OPHEFFEN" toets.
3
●
Het werkprogramma zal worden opgeheven en uit de
geheugenplaats worden gewist.
Om het opheffen te stoppen, drukt u op de "UITSCHAKELEN"
●
toets.
Druk
op
de
4
werkprogrammafunctie te verlaten.
Oproepen van een werkprogramma
Druk op de PROGRAMMA-toets (
1
Het werkprogrammascherm zal op de interactieve display worden
●
afgebeeld.
●
De nummers die worden afgebeeld zijn werkpro-
grammanummers waaronder een werkprogramma is
opgeslagen.
Kies een vastgelegd programmanummer van 1 tot en
2
met 9 op de interactieve display.
Alle in het werkprogramma opgeslagen kopieerinstellingen zullen
●
op de interactieve display worden afgebeeld.
De opgeroepen kopieerinstellingen kunnen voor een bepaalde
●
kopieeropdracht worden veranderd, echter enige aangebrachte
veranderingen zullen niet in het werkprogramma in het geheugen
worden opgeslagen. Om de nieuwe kopieerinstellingen op te
slaan, voert u de procedure onder "Opslaan van een
werkprogramma" uit.
WERKPROGRAMMA'S
). 2. Druk op de
P
"VERLATEN"
toets
).
P
om
de
2-19