Motor-Membraandoseerpompen MEMDOS LB
3.6 Ex-type-aanduiding van de doseerpomp en motor
Doseerpompen voor toepassing in explosiegevaarlijke gebieden in de
Zone 1 dragen de volgende type-aanduiding op het etiket: II 2G Ex h IIC T4
- PTB 12 ATEX D036.
Motoren voor toepassing in explosiegevaarlijke gebieden in de Zone 1
dragen de volgende type-aanduiding op het etiket: II 2G Ex db eb IIC T4.
Doseerpompen voor toepassing in explosiegevaarlijke gebieden in de
Zone 2 dragen de volgende type-aanduiding op het etiket: II 2G Ex h IIC T3
- PTB 12 ATEX D036.
Motoren voor toepassing in explosiegevaarlijke gebieden in de Zone 2
dragen de volgende type-aanduiding op het etiket: II 2G Ex eb IIC T3.
Deze opgaven wordt ook aangetroffen op het typeplaatje van de doseer-
pomp en op het typeplaatje van de motor.
3.7 Voorspelbare foute toepassingen
Hierbij wordt informatie gegeven over toepassingen waarvoor de resp.
bijbehorende installatie niet bedoeld zijn. Dit hoofdstuk zal het mogelijk
maken om bedieningsfouten al in het beginstadium als zodanig te her-
kennen en te vermijden. De te voorziene foutieve toepassingen zijn toe-
gewezen in de volgende stadia waarin ze verkeren:
3.7.1 Foute montage
Instabiele of ongeschikte console
n
Foute of losse schroefbevestigingen van de doseerpomp
n
3.7.2 Foute waterzijdige installatie
Fout gedimensioneerde zuig- en persleiding
n
Ongeschikte aansluiting van de leidingen door fout materiaal of onge-
n
schikte aansluitverbindingen
Omwisseling van zuig- en persleiding
n
Beschadiging van draad door te hard aandraaien
n
Verbuigen van leidingen
n
Geen vrije terugstroming van het overstortventiel
n
Overbelasting door te grote drukverschillen tussen zuig- en persven-
n
tiel
Doorhevelen (doorzuigen) bij installatie zonder drukhoudventiel
n
Beschadiging door ongedempte versnelling van de massa-krachten
n
Overschrijden van de toegestane druk op zuig- en perszijde
n
Gebruik van beschadigde delen
n
3.7.3 Foute elektrische installatie
Aansluiting van de voedingsspanning zonder aarding
n
Niet afgeschermd of niet genormeerd voedingsnet
n
Scheiding van de voedingsspanning is niet resp. niet gemakkelijk ge-
n
noeg uit te voeren
Foute aansluitleidingen voor netspanning
n
Toebehoren van doseerpompen zij aan de foute aansluitbussen aan-
n
gesloten
Membraanbreukbewaking niet aangesloten of defect
n
Verwijderde aardleiding
n
© Lutz-Jesco GmbH 2022
Technische wijzigingen voorbehouden.
221202
3.7.4 Foute ingebruikname
Ingebruikname met beschadigde installatie
n
Afsluiters zijn gesloten bij ingebruikname
n
Gesloten zuig- en persleiding bijv. door verstopping
n
Personeel is niet voor ingebruikname geïnformeerd
n
Het weer in gebruik nemen na onderhoudswerkzaamheden zonder
n
het terug aanbrengen van alle beschermingsvoorzieningen, bevesti-
gen enz.
Geen resp. niet toereikend beschermende kleding
n
3.7.5 Foute bediening
Beschermingsinrichting functioneert niet naar behoren of wordt gere-
n
duceerd
Zelf gemaakte ombouw van de doseerpomp
n
Negeren van bedrijfsstoringen
n
Verhelpen van bedrijfsstoringen door niet voldoende gekwalificeerd
n
personeel
Afzettingen in de doseerkop vanwege niet voldoende spoelen, in het
n
bijzonder bij suspensies
Overbruggen van de externe zekering
n
Bediening wordt bemoeilijkt door ontoereikende verlichting of slecht
n
toegankelijke inbouw
Bediening is niet mogelijk door vervuild en slecht leesbaar display van
n
de doseerpomp
Verpompen van doseervloeistoffen waarvoor de installatie niet ont-
n
worpen is
Verpompen van deeltjes bevattende of vervuilde vloeistoffen
n
Geen resp. niet toereikend beschermende kleding
n
3.7.6 Foutief onderhoud
Het uitvoeren van onderhoud terwijl de pomp in bedrijf is
n
Uitvoering van werkzaamheden die niet in het bedieningsvoorschrift
n
beschreven zijn
Geen toereikende en regelmatige controle op goed functioneren
n
Geen uitwisseling van beschadigde delen of kabels met onvoldoende
n
isolatie
Geen bescherming tegen terug inschakelen tijdens onderhoudswerk-
n
zaamheden
Gebruik van reinigingsmiddelen die reactie kunnen veroorzaken met
n
de doseervloeistof
Onvoldoende reiniging van de installatie
n
Ongeschikte spoelvloeistof
n
Ongeschikt reinigingsmiddel
n
Achterblijven van reinigingsmiddel in delen van de installatie
n
Gebruik van ongeschikte schoonmaakspullen
n
Toepassing van verkeerd onderdeel of smeermiddel
n
Contaminatie van de doseervloeistof met smeermiddel
n
Inbouw van onderdelen niet volgens de aanwijzingen in het bedie-
n
ningsvoorschrift
Verstoppen van beluchtingsopeningen
n
Vernielen van installatiedelen
n
Verontreinigingen bij installatie zonder vuilvanger
n
Verwisselen van de ventielen
n
Verwisselen van de sensorleidingen
n
BA-10407-05-V13
Bedieningsvoorschrift
Doelmatig gebruik
9
Voorspelbare foute toepassingen