BK8053-000111 Rev. A
5.4 Snijkwaliteit
Voordat de optimale snijtoestand kan worden bereikt voor een bepaald materiaaltype en
dikte, moet de machineoperator een grondig begrip hebben van de snij-eigenschappen van
het systeem. Wanneer de snijkwaliteit niet bevredigend is, moeten de snijsnelheid, de
hoogte van de toorts of de gasdruk in kleine stappen worden aangepast totdat de juiste
snijtoestand is verkregen. De volgende richtlijnen zijn nuttig om te bepalen welke snij-
instelling moet worden aangepast.
Opmerking: Controleer voordat u instellingen wijzigt of de toorts recht ten opzichte
van het werkstuk staat. Het is ook essentieel om de juiste toortsonderdelen te hebben
en ervoor te zorgen dat ze in goede staat verkeren. Controleer de elektrode op
overmatige slijtage en de openingen van het mondstuk en de beschermkap op
rondheid. Controleer de onderdelen ook op deuken of vervormingen.
Onregelmatigheden in de toortsonderdelen kunnen problemen met de snijkwaliteit
veroorzaken.
1)
Een positieve snijhoek (de bovenzijde van het werkstuk is kleiner dan de onderzijde)
treedt meestal op wanneer de toortsafstand te hoog is, wanneer te snel wordt
gesneden of wanneer te veel kracht wordt gebruikt om een bepaalde plaatdikte te
snijden.
2)
Een negatieve snijhoek (de bovenzijde van het werkstuk is groter dan de onderzijde)
treedt meestal op wanneer de toortsafstand te klein is of wanneer de snijsnelheid te
laag is.
3)
Bovenste ballast treedt meestal op wanneer de toortsafstand te groot is.
4)
Onderste ballast treedt meestal op wanneer de snijsnelheid te laag (langzame ballast)
of te hoog (snelle ballast) is. Langzame ballast is gemakkelijk te verwijderen, terwijl
snelle ballast meestal slijpen of afbreken vereist. Wanneer zuurstof als
beschermingsgas wordt gebruikt, kan de bodemballast soms worden verwijderd door
de druk van het afschermingsgas te verhogen. Het te veel verhogen van de druk van
de afscherming kan echter onregelmatigheden in het snijvlak veroorzaken (zie
hieronder). Onderste ballast komt ook vaker voor naarmate het metaal opwarmt.
Naarmate er meer stukjes uit een bepaalde plaat worden gesneden, is de kans groter
dat ze ballast vormen.
5)
Wanneer zuurstof als afschermingsgas wordt gebruikt, geven onregelmatigheden in
het snijvlak meestal aan dat de druk van het afschermingsgas te hoog is of dat de
toortsafstand te klein is.
6)
Een holle snijkant geeft meestal aan dat de toortsafstand te klein is of dat de druk van
het afschermingsgas te hoog is. Een holle snijkant geeft meestal aan dat de
toortsafstand te groot is of dat de druk van het afschermingsgas te laag is.
7)
Merk op dat verschillende materiaalsamenstellingen een effect hebben op de
ballastvorming.
8)
Als het materiaal niet volledig wordt doorgesneden, is de waarschijnlijke oorzaak dat
de snijstroomwaarde te laag is, de lassnelheid te hoog is, de gasdrukwaarden onjuist
zijn, de verkeerde gastypen zijn geselecteerd, de verkeerde verbruiksartikelen in de
toorts zijn geïnstalleerd of de verbruiksartikelen zijn versleten.
Deze informatie is onderworpen aan de controles van de Export Administration Regulations [EAR]. Deze informatie mag niet worden verstrekt aan niet-
Amerikaanse personen of op enige wijze worden overgedragen naar een locatie buiten de Verenigde Staten die in strijd is met de vereisten van de EAR.
Pagina 83 van 124
FineLine 170HD-plasmasysteem