3. Vervolgens de wandhouders (5) met de achterste
isolatieschaal (4) vastschroeven en het zonne-
station (1) in de houders (5) klikken.
Afb. 6.7 Station inklikken
4. De voorste isolatieschaal (3) erover schuiven en de
aanvoer- en retourleidingen isoleren tot aan de
warmte-isolatie.
5. Bij de aansluiting van het zonnestation aan flexibele
leidingsystemen (zoals metalen gegolfde slangen)
wordt als aanvulling op de bij de levering ontvangen
wandhouder de toepassing van arrêteerbeugels
aanbevolen.
6. Breng de leidingen van het zonnecircuit aan de
bovenste en onderste aansluitingen aan door
middel van knelkoppelingen. Bij gebruik van zachte
en dunwandige leidingen moeten ten behoeve van
extra stabilisatie van de leidingen steunhulzen
worden geplaatst. De leidinguiteinden moeten
haaks zijn afgesneden en vrij van bramen zijn.
Schuif de leiding tot aan de aanslag in en draai de
knelkoppelingen met behulp van de sleutel vast
aan. Tijdens het aantrekken moet tegengehouden
worden.
7. Draai de veiligheidsgroep (2) op de retourkogel-
kraan vast. De afblaasleiding van de veiligheidsaf -
sluiter naar de opvangbak (3) en de aansluitleiding
van de veiligheidsgroep naar het expansievat (1)
aanbrengen (montage afblaasleiding zie ook punt
6.1 - veiligheidsafsluiter).
Afb. 6.8 Aansluiting veiligheidsgroep
8. Voer de pompkabel naar beneden en sluit deze
conform de separate montagehandleiding van de
zonne-installatiefabrikant aan op de regelaar. Bij
pompen met aansluitstekkers, zie afb. 6.3.
9. Spoel de zonne-installatie grondig uit, vul daarna
het toestel met de zonnevloeistof en controleer op
lekkage. Pas het debiet via de vermogenstrappen
van de circulatiepomp aan het collectoraantal en/of
-oppervlak aan. Voer, indien nodig, de fijnafstelling
uit met de kogelkraan van de debietmeter uit.
6.4 Vullen en spoelen
WAARSCHUWING
De toepassing van hogedrukpompen kan
leiden tot schade aan de zonne-installatie
Bij toepassing, van het vulstation steeds de
bijbehorende bedieningshandleiding in acht nemen
VOORZICHTIG
De zonne-installatie altijd spoelen in de
transportrichting van de circulatiepomp
Vul de zonne-installatie principieel bij gedemonteerd
expansievat.
WAARSCHUWING
Spoel de installatie nooit met vloeistoffen,
die oplosmiddelen bevatten. Oplosmiddelen
kunnen kunststofdelen (zoals pomploop-
wielen) en afdichtingen beschadigen
Het vullen en spoelen van de zonne-installatie kan
desgewenst worden uitgevoerd via een afzonderlijke
vul- en spoelappendage of via de in het zonnestation
aanwezige componentenveiligheidsgroep en debiet-
meter. De verschillende handelwijzen worden hierna
beschreven.