5 Opbouw en werking
5.1 Overzicht en beschrijving van de werking
Het zonnestation doet in de retour van het zonnecircuit
dienst voor de verbinding van het buffervat met de
collector.
Het zonnestation beschikt in de retour over een
kogelkraan met geïntegreerde sperafsluiter ter
voorkoming van zelfcirculatie bij uitgeschakelde pomp.
Aan de zijwaartse mof van de kogelkraan wordt de
veiligheidsgroep gemonteerd. Deze is uitgerust met
een veiligheidsafsluiter, een aftapkogelkraan en de
aansluiting voor een expansievat.
De in de retour ingebouwde circulatiepomp is vooral
geschikt voor toepassing in de zonnecircuits.
Aan de debietmeter kan de fijnafstelling van het debiet
worden uitgevoerd. Daarbij is het vereiste debiet in
het algemeen afhankelijk van het aantal collectoren
resp. van de installatie-uitrusting. De debietmeter kan
volledig worden afgesloten. Na afsluiting van de
debietmeter en pompkogelkraan kan de circulatie-
pomp worden vervangen.
Het overdrachtstation onderscheidt zich van de pomp-
groep door een geïntegreerde aanvoerleiding met een
extra afsluitkogelkraan met sperafsluiter.
De kogelkranen zijn uitgerust met thermometers.
Het overdrachtstation is naar keuze verkrijgbaar met
of zonder ontluchtingspot in de aanvoerleiding. De
ontluchtingspot dient voor de ontgassing van het
warmtedragermedium.
5.2 Markeringen
• Vermelding van het CE-markering op de pomp:
CE-markering
6 Inbouw
Voordat het zonnestation in de leiding wordt
aangebracht, moet deze grondig worden gespoeld.
LET OP
Het zonnestation moet verticaal gemonteerd
worden (pompopvoerrichting naar „boven"
naar de collector)
In deze inbouwpositie kunnen de indicaties
van thermometer, manometer en debietmeter
gelezen worden.
De functies van mechanische debietmeter,
ontluchtingspot en veiligheidsafsluiter kunnen
alleen bij verticale montage worden
gelezen
Waarschuwingsaanwijzingen onder hoofdstuk
2 (veiligheidsinstructies) in acht nemen
GEVAAR
• Tijdens de montage mag geen vet of olie
worden gebruikt, omdat daardoor de
afdichtingen kunnen worden vernield.
Vuildeeltjes zoals vet en olieresten
moeten,
indien
toevoerleidingen worden gespoeld.
• Bij de keuze van het bedrijfsmedium dient
rekening gehouden te worden met de
algemene
stand
(bijvoorbeeld VDI 2035).
• Gebruik
geen
voor het spoelen van de installatie.
Oplosmiddelen kunnen kunststofdelen
zoals pomploopwielen beschadigen.
• Beschermen tegen geweld van buitenaf
(zoals slag, stoot, trilling).
Na de montage moeten alle montagepunten op
lekkage worden gecontroleerd.
LET OP
Door het verschil in densiteit tussen koude
en warme warmtedrager ontstaat een
circulatie acceleratie in het zonnecircuit
In afzonderlijke gevallen kunnen de sperafs-
luiters door sterke zelfcirculatie worden
geopend.
Een sifonachtige leidinglus (zie afb. 6.1) in
de buurt van het buffervat verlaagt de
zwaartekrachtcirculatie
Alternatief wordt de inbouw van een extra
elektrische afsluiting aanbevolen, die parallel
aan de pomp wordt aangestuurd en pas
tijdens de werking opent.
Leidinglus
(sifon)
Afb. 6.1 Systeemafbeelding
nodig,
uit
de
van
de
techniek
oplossingsmiddelen