Vullen en spoelen met vul- en spoel appendage
Afb. 6.9 Vullen via vul- en spoelappendage
1. Sluit de vul- en spoelappendage aan de ene zijde
aan op het zonnestation en aan de andere zijde op
het vulstation aan (afb. 6.9). Daarbij goed letten op
de debietrichting van de opvoerpomp
2. Sluit de rechte kogelkraan (5) in het midden van de
vul- en spoelappendage af (afb. 6.10).
3. Open de vulkraan (3) en de aftapkraan (4) van de
vul- en spoelappendage (afb. 6.10).
Afb. 6.10 Vul- en spoelappendage
4. Controleer de stand van de kogekranen van het
zonnestation. Deze moeten, als afgebeeld op afb.
6.11, gepositioneerd zijn (hoekstand van de
thermometergrepen in aanvoer en retour: 0°).
! !
Afb. 6.11 Stand van de kogelkranen
5. Open de sperafsluiter van het zonnestation (in de
retour van het zonnestation boven de pomp), door
de instelschroef in een verticale stand (positie B in
afb. 6.12) te plaatsen. Hij is nu buiten werking.
5
3
Afb. 6.12 Sperafsluiter (retourkogelkraan)
6. Schakel het vul- en spoelstation in en laat die
minstens 15 minuten lopen.
7. Sluit de vulkraan (3) en de aftapkraan (4) en open
de rechte kogelkraan (5) van de vul- en spoel-
appendage.
8. Schakel het vul- en spoelstation weer uit.
Vullen via veiligheidsgroep en debietmeter
Afb. 6.13 Vullen via veiligheidsgroep en debietmeter
1. Sluit het vulstation aan op de zonne-installatie (afb.
6.13). Daarbij goed letten op de debietrichting van
de opvoerpomp
2. Stel de kogelkranen van het zonnestation telkens
in de stand als afgebeeld in afb. 6.14 (hoekstand
van de thermometergreep in de aanvoer: 0°,
retour: 90°)