6
|
Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
44
▪
Waterdebiet. U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de werking van de
binnenunit in de volgende tabel vinden. Dit debiet moet in alle situaties steeds
gegarandeerd zijn. Indien het debiet lager is, zal de binnenunit stoppen te
werken en storing 7H geven.
Minimum nodig waterdebiet
05 modellen
08 modellen
▪
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Water. Gebruik alleen materialen die
compatibel zijn met water dat in de installatie gebruikt wordt en met de
materialen van de binnenunit.
▪
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -temperatuur. Controleer
of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en
watertemperatuur.
▪
Waterdruk. De maximumwaterdruk bedraagt 3 bar. Voorzie gepaste veiligheden
in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de maximumdruk NIET overschreden
wordt.
▪
Watertemperatuur
warmtepompconvectoren worden aangesloten, mag de temperatuur van het
water in de convectoren NIET hoger worden dan 65°C. Plaats zo nodig een
thermostatisch geregelde klep.
▪
Watertemperatuur – Vloerverwarmingslussen. Indien vloerverwarmingslussen
worden aangesloten, plaats een mengstation om te beletten dat het water te
warm in het vloerverwarmingcircuit binnen zou komen.
▪
Watertemperatuur. Alle geplaatste leidingen en leidingtoebehoren (kleppen,
verbindingsstukken enz.) DIENEN bestand te zijn tegen de volgende
temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-
out van uw installatie.
65°C
a
b
d e
c
f
a Buitenunit
b Binnenunit
c Warmtewisselaar
d Ketel
e Omloopklep
7 l/min
8 l/min
–
Warmtepompconvectoren.
95°C
g
h
FCU1
FCU2
i
M
g
RAD1 RAD2 RAD3
j
k
EVLQ05+08CAV3 + EHYHBH05AF + EHYHBH/X08AF + EHYKOMB33AA
FCU3
89°C
Daikin Altherma hybrid warmtepomp
4P355634-1F – 2020.10
Indien