3 INSTELLING
3-1 Selecteer de Instellingsitems
(1) Raak [Menu] aan op het moni-
tormodusscherm.
(2) „Hoofdmenu"-scherm wordt weergegeven.
Het scherm heeft 3 pagina's die worden gewisseld door
[Volgende pg] of [Vorige pg] aan te raken.
(Items die niet door de binneneenheid worden onder-
steund, worden niet weergegeven.)
Hoofdmenu
Pagina 1/ 3
Instellen uitblaas
Comfort
richting
Programma
Weekprogramma
Volgende
Monitor
pg
Wanneer het in te stellen item wordt aangeraakt, wordt elk
instellingenscherm weergegeven. Raadpleeg de beschrij-
ving van elk item voor meer informatie. Wanneer elke
instelling is voltooid of geannuleerd, keert de weergave te-
rug naar dit scherm. Wanneer [Monitor] wordt aangeraakt,
keert het scherm terug naar het monitormodusscherm.
3-2 Comfort
Uitblaasrichting (verticaal/horizontaal) is ingesteld op klimaat-
regeling voor de gehele ruimte.
In de stand comfortabele uitblaas kan de uitblaasrichting niet hand-
matig worden ingesteld omdat de uitblaasrichting is vastgelegd.
(1) Raak [Comfort] in het „Hoofd-
menu"-scherm aan.
OPMERKING
Voor binneneenheden zonder comfort-functie, wordt [Com-
fort] niet weergegeven.
(2) Het „Comfort"-scherm wordt
weergegeven. Raak [Aan] of
[Uit] op het „Comfort"-scherm
aan.
Wanneer u [OK] aanraakt, worden de gegevens overgedra-
gen naar de binneneenheid en vervolgens keert het scherm
terug naar het scherm „Hoofdmenu".
3-3 Instelling luchtstroomrichting
(1) Raak [Instellen uitblaas
richting] in het „Hoofd-
menu"-scherm aan.
OPMERKING
Voor binneneenheden zonder de aanpassingsfunctie van
luchtstroomrichting, wordt [Instellen uitblaas richting] niet
weergegeven.
Vr. 10:00AM
Temperatuur
Modus
Ventilatie
26.0
26.0
Koelen
Auto
°C °C
Status
Menu
Hoofdmenu
Pagina 3/ 3
Onderhoud
~
Vorige
Monitor
pg
Hoofdmenu
Pagina 1/ 3
Instellen uitblaas
Comfort
richting
Programma
Weekprogramma
Volgende
Monitor
pg
Comfort
Aan
Uit
Annuleer
OK
Hoofdmenu
Pagina 1/ 3
Instellen uitblaas
Comfort
richting
Programma
Weekprogramma
Volgende
Monitor
pg
(2) Het „Instellen uitblaas rich-
ting"-scherm wordt weergege-
ven. Wanneer de [Verticaal] of
[Horizontaal] wordt aangeraakt,
wordt elk instellingenscherm
weergegeven.
Wanneer de Binneneenheid geen horizontale richting van de
luchtstroom aanpassingsfunctie heeft, wordt [Horizontaal] niet
weergegeven en de luchtstroomrichting kan niet worden ingesteld.
Wanneer deze afstandsbe-
diening is aangesloten op de
cassettemodel binneneenheid
met individuele luchtstroomre-
gelfunctie, wordt, [Individuele
instellen] weergegeven.
Voor deze bewerking, raadpleeg „3- 3- 3 Individuele instellen".
Wanneer [OK] of [Annuleer] wordt aangeraakt bij elk
instellingsscherm, keert de weergave terug naar dit
scherm. Wanneer [Terug] wordt aangeraakt, keert het
scherm terug naar het „Hoofdmenu"-scherm.
OPMERKINGEN
• Wanneer deze eenheid wordt gebruikt in combinatie met
een draadloze afstandsbediening, komt de luchtstroom-
richting van de binneneenheid mogelijk niet overeen met
de richting die wordt aangegeven op deze eenheid.
• Wanneer de luchtstroomrichting wordt ingesteld met een
combinatie van de draadloze afstandsbediening en dit
product, kan de luchtstroomrichting die op dit product
wordt weergegeven, afwijken van de werkelijke positie
van de lamellen in de binneneenheid.
• Wanneer de luchtstroomrichting wordt ingesteld met een
combinatie van de draadloze afstandsbediening en dit
product in dezelfde afstandsbedieningsgroep, kan de
luchtstroomrichting die op dit product wordt weergegeven, afwijken
van de werkelijke positie van de lamellen in de binneneenheid.
3-3-1 VT Uitblaasrichting
(1) Raak [Verticaal] op het „Instellen uitblaas rich-
ting"-scherm aan.
(2) „VT Uitblaasrichting instellen"-scherm wordt weergegeven. Raak
[ ] of [ ] aan en stel de luchtstroomrichting of „Swing" in.
(1)
Instellen uitblaas richting
Verticaal
Horizontaal
1
3
Terug
(3) Wanneer [OK] wordt aangeraakt na het instellen, worden de
gegevens overgedragen naar de binneneenheid en keert de
weergave terug naar het „Instellen uitblaas richting"-scherm.
3-3-2 HZ Uitblaasrichting
(1) Raak [Horizontaal] op het „Instellen uitblaas rich-
ting"-scherm aan.
(2) „HZ Uitblaasrichting instellen"-scherm wordt weergegeven. Raak
[
] of [
] aan en stel de luchtstroomrichting of „Swing" in.
(1)
Instellen uitblaas richting
Verticaal
Horizontaal
1
3
Terug
(3) Wanneer [OK] wordt aangeraakt nadat de gegevens zijn
overgedragen aan de binneneenheid, keert de display
terug naar het „Instellen uitblaas richting"-scherm.
Instellen uitblaas richting
Verticaal
Horizontaal
1
3
Terug
Instellen uitblaas richting
Verticaal
1
Individuele Vast
Terug
(2)
VT Uitblaasrichting instellen
1 1
4 4
1
Annuleer
OK
(2)
HZ Uitblaasrichting instellen
1 1
5 5
3
Annuleer
OK
Nl-8