Ter verduidelijking 2 voorbeelden:
Voorbeeld 1
1. 2 bochten
2. 3 meter horizontaal
3. 5 meter verticaal/schuin
Situatie A toepassen
geen bochten
2 bochten
3 bochten
4 bochten
5 bochten
■
■
= Situatie is niet toelaatbaar
Situatie
A
B
C
D
E
F
6.5.3.2 Plaatsen concentrische systeem
De dakdoorvoer kan zowel in een schuin dak als in een platdak uitmonden.
De dakdoorvoer wordt afhankelijk van de toepassing geleverd met een plakplaat voor een plat dak dan wel met een
universeel verstelbare pan voor een schuin dak.
Plaats het concentrische systeem als volgt:
➠
Bouw het systeem op vanaf (de aansluitstomp van) het toestel
Let op - Houd een afstand van minimaal 50 mm aan tussen de buitenkant van het concentrische systeem en de wanden
en/of het plafond;
NL
8
Tabel 1: Voorwaarden voor afstellen toestel met dakdoorvoer
G31
totaal aantal
meters horizontale
pijplengtes
0
0
1
2
3
4
5
0
1
2
3
4
5
0
1
2
3
4
5
-
Luchtinlaatgeleider
NEE
JA
JA
JA
JA
JA
Voorbeeld 2
1. 3 bochten
2. 4 meter horizontaal
3. 9 meter verticaal/schuin
Situatie is niet toelaatbaar.
totaal aantal meters verticale en/of schuine pijplengtes
1
2
3
4
5
B
C
C
D
D
A
A
B
C
C
A
A
B
C
A
A
B
A
A
A
A
A
B
C
A
A
A
B
A
A
A
A
A
A
A
A
A
B
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
Tabel 2:
Restrictieschuif
NEE
JA
JA
JA
JA
JA
M
70 -
E T R O
I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
6
7
8
9
10
E
E
F
F
F
D
D
E
E
F
C
D
D
E
E
C
C
D
D
E
B
C
C
D
A
B
C
C
D
D
E
E
C
C
D
D
E
B
C
C
D
C
A
B
C
C
A
A
B
-
C
C
D
D
E
B
C
C
D
D
A
B
C
C
D
A
A
B
C
A
A
A
Afstandrestrictie
OPEN
53 mm
48 mm
43 mm
38 mm
33 mm
11
12
F
F
F
F
F
F
F
E
F
F
E