11.
Storingen
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Probleem
A. Geen transmissie
(motor draait niet)
B. Geen ontsteking (vonk)
C. Geen geluidssignaal
D. Eén doorlopend geluids-
signaal van 5 sec.
(Mogelijk zijn er 7 korte
piepen vóór het 5 sec.
geluidssignaal)
E. Geen waakvlam
NL
20
Tabel 3: diagnose van storingen
Mogelijke oorzaak
1. De (nieuwe) communicatie code
tussen ontvanger en afstands-
bediening moet nog bevestigd
worden.
2. Lege batterijen.
3. Ontvanger beschadigd.
4. Afstandsbediening beschadigd.
5. Motorkabel bij de klep / ontvanger
gebroken.
6. Kromme pennen van de 8-
draadsconnector.
7. Wanneer de ontvanger is om-
geven door metaal, kan dit het
zendbereik verminderen.
1. Knop A in MAN stand.
2. Ontstekingskabel ligt over en/of
langs metalen delen.
3. Ontstekingspen gecorrodeerd.
4. Wachttijd van 60 seconden voor
volledige herstart nog niet voorbij.
1. Ontvanger beschadigd.
2. Wachttijd van 60 seconden voor
volledige herstart nog niet voorbij.
1. Losse bedrading tussen ontvan-
ger en gasregelblok.
2. Ontvanger beschadigd.
3. Kromme pennen van de 8-
draadsconnector.
4. Magneetklep beschadigd.
5. Thermokoppel 2 nog te warm.
1. Lucht in de waakvlamleiding.
2. Thermokoppeldraden van ther-
mokoppel 1 verwisseld.
3. Geen vonk bij de waakvlambrander.
4. Spuitstuk verstopt
M
70 -
E T R O
I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
Oplossing
1. Houd het resetknopje van de ontvanger ingedrukt
totdat u 2 geluidssignalen hoort; zie
het tweede, langere geluidssignaal de resetknop los
en druk binnen 20 sec. op
knop
knop
of
(grote vlam) op de afstandsbediening,
totdat u een extra lang geluidssignaal hoort, dat de
instelling van de nieuwe code bevestigt.
2. Vervang de batterijen.
!Let op Voorkom kortsluiting tussen de batterijen en
metalen delen van het toestel.
3. Vervang de ontvanger en bevestig de code (oplos-
sing 1)
4. Vervang de afstandsbediening en bevestig de
code (oplossing 1).
5. Vervang de motorkabel.
6. Zorg dat de pennen van de 8-draadsconnector
recht staan.
7. Verander de stand van de antenne.
1. Zet knop A op gasregelblok op ON; zie
2. Leg de ontstekingskabel (S) niet over en/of langs
metalen delen. Dit verzwakt de vonk; zie
Vervang zonodig de ontstekingskabel.
3. Vervang de ontstekingspen.
4. Neem de benodigde wachttijd in acht.
1. Vervang de ontvanger en bevestig de code
(oplossing 1 bij A).
2. Neem de benodigde wachttijd in acht.
1. Sluit de bedrading goed aan
2. Vervang de ontvanger en bevestig de code
(oplossing 1 bij A).
3. Zorg dat de pennen van de 8-draads connector
recht staan.
4. Vervang het gasregelblok.
5. Wacht tot het thermokoppel voldoende is afge-
koeld.
1. Spoel de leiding of start het ontstekingsproces
meerdere keren.
2. Controleer de polariteit van de thermokoppelbe-
drading.
Sluit de thermokoppeldraden zonodig goed aan.
3.1 Controleer of de onstekingskabel (S) vrij ligt van
metalen delen; zie
Foto
22.
Leg deze zonodig vrij.
3.2 Vervang zonodig de ontstekingskabel.
3.3 Vervang zonodig de ontstekingspen.
4.1 Reinig het spuitstuk.
4.2 Vervang zonodig het spuitstuk.
Foto
23. Laat na
(kleine vlam)
Foto
22.
Foto
22.