BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Slechte aarding, onvoldoende ventilatie, open vuur of vonken kunnen gevaarlijke situaties veroorzaken. Dit kan
leiden tot brand, ontploffingen en zware verwondingen.
D Aard zowel de apparatuur als het te spuiten voorwerp. Zie Aarding op bladzijde 5.
D Stop onmiddellijk met spuiten/doseren als u vonken door statische elektriciteit ziet, of een elektrische schok
krijgt. Gebruik de installatie niet meer, totdat de oorzaak van het probleem is gevonden en het probleem is
verholpen.
D Zorg voor ventilatie met verse lucht, om te voorkomen dat brandbare dampen uit oplosmiddelen of uit het
gespoten/afgegeven materiaal kunnen blijven hangen.
D Houd de werkruimte vrij van afval, ook verdunning, poetslappen en benzine.
D Haal stekkers van alle apparatuur op de werkplek uit de stopcontacten.
D Doof alle open vuur en waakvlammen in de werkruimte.
D Roken in de werkruimte is verboden.
D Schakel geen licht aan of uit in de werkruimte terwijl gewerkt wordt, of terwijl nog dampen aanwezig zijn.
D Gebruik in de werkruimte geen benzinemotor.
GEVAREN VAN GIFTIGE MATERIALEN
Gevaarlijke materialen of giftige dampen kunnen ernstige verwondingen of zelfs de dood veroorzaken, wanneer
ze in de ogen of op de huid spatten, of bij inademen of inslikken.
D Zorg dat u de specifieke risico's kent van het materiaal waarmee u werkt.
D Bewaar gevaarlijk materiaal in een goedgekeurd vat. Het overtollige gevaarlijk materiaal volgens alle
plaatselijke en landelijke richtlijnen afvoeren.
D Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter, zoals
aanbevolen door de fabrikant van het gebruikte materiaal en oplosmiddel.
4
307043
WAARSCHUWING