■ moet er altijd dwars ten opzichte van de helling worden gemaaid, nooit
omhoog of omlaag
■ niet aan hellingen met een stijging van meer dan 20° maaien
■ wees bijzonder voorzichtig bij het keren
■ Bij gebruik op hellingen, nabijgelegen vuilnisbelten, afgravingen of dijken
bestaat verhoogd ongevalsrisico.
3.4 Veiligheid van personen en dieren
■ Gebruik de machine alleen voor werkzaamheden waarvoor het is bedoeld.
Niet-reglementair gebruik kan letsel en materiële schade veroorzaken.
■ Schakel de machine alleen in als er geen andere personen of dieren in het
werkgebied aanwezig zijn.
■ Houd handen en voeten of andere lichaamsdelen uit de buurt van het
maaiwerk.
■ Neem bij continu gebruik af en toe een pauze als voorzorgsmaatregel te-
gen geluidsoverlast en het hand-armsyndroom, dat veroorzaakt kan wor-
den door constante trillingen.
■ Bij het maaien van gazons die met insectenbestrijdingsmiddelen zijn be-
handeld dient er ter bescherming van de ademhalingsorganen een be-
schermingsmasker tegen aerosolen te worden gedragen.
■ Gebruik de gazonmaaier niet bij gevaar voor blikseminslag.
■ Gebruik de grasmaaier alleen als de klep correct is gemonteerd of als de
grasvanger correct geplaatst en onbeschadigd is.
3.5 Veiligheid van het apparaat
■ Gebruik de machine alleen onder de volgende voorwaarden:
■ De machine is niet vervuild.
■ De machine vertoont geen beschadigingen.
■ Alle bedieningselementen werken.
■ Overbelast de machine niet. Het is voor lichte particuliere werkzaamheden
bedoeld. Overbelasting leidt tot beschadiging van de machine.
■ Wijzig in geen geval de instelling van de motortoerentalregeling. Onbe-
voegde wijzigingen kunnen een te grote belasting en beschadiging van de
machine veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
15