16. Schuif de systeemkaart naar de achterkant van het chassis om de connectors op de systeemkaart uit de sleuven in het chassis te bevrijden.
17. Haal de systeemkaart uit de computer.
1
systeemkaart
De systeemkaart terugplaatsen
1. Volg de instructies in
Voordat u
2. Breng de connectors op de systeemkaart op één lijn met de sleuven in het chassis en schuif de systeemkaart op haar plaats.
3. Plaats de vier schroeven terug waarmee de systeemkaart aan het chassis is bevestigd.
4. Alleen voor Inspiron 400:
a. Plaats de ventilator van de grafische kaart terug (zie
b. Plaats de grafische kaart terug (zie
c. Plaats de warmteafleiding van de grafische kaart terug (zie
d. Plaats de processor terug (zie
e. Plaats de warmteafleider van de processor terug (zie
f. Plaats de mini-card terug (zie
5. Sluit alle kabels aan op de systeemkaart.
6. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie Geheugenmodule(s)).
7. Plaats de I/O-houder terug (zie
8. Plaats de chassisventilator terug (zie
9. Plaats het I/O-montagekader terug (zie
10. Plaats de knoopbatterij terug (zie
11. Plaats het stationscompartiment terug (zie
12. Plaats het optische station terug (zie
13. Plaats de onderste kap terug (zie
14. Plaats de bovenste klem terug (zie
15. Plaats de bovenste kap terug (zie
2
schroeven (4)
begint.
De ventilator van de grafische kaart
De grafische kaart opnieuw
De processor
terugplaatsen).
De warmteafleider van de processor
De mini-card
terugplaatsen).
De I/O-houder
terugplaatsen).
De chassisventilator
vervangen).
Het I/O-montagekader
terugplaatsen).
De knoopbatterij
terugplaatsen).
Het stationscompartiment
Het optische station
terugplaatsen).
De onderste kap
terugplaatsen).
De bovenste klem
terugplaatsen).
De bovenste kap
terugplaatsen).
terugplaatsen).
installeren).
De warmteafleider van de grafische kaart
vervangen).
terugplaatsen).
terugplaatsen).