21. Schuif de systeemkaart naar de achterkant van het chassis om de connectors op de systeemkaart uit de sleuven in het chassis te bevrijden.
22. Haal de systeemkaart uit de computer.
1
schroeven (4)
De systeemkaart terugplaatsen
1. Volg de instructies in
Voordat u
2. Breng de connectors op de systeemkaart op één lijn met de sleuven in het chassis en schuif de systeemkaart op haar plaats.
3. Plaats de vier schroeven terug waarmee de systeemkaart aan het chassis is bevestigd.
4. Plaats de grafische kaart terug (zie
5. Plaats de processor terug (zie
6. Plaats de warmteafleider van de processor terug (zie
7. Plaats de minikaart terug (zie
8. Sluit alle kabels aan op de systeemkaart.
9. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie
10. Plaats de I/O-houder terug (zie
11. Plaats de chassisventilator terug (zie
12. Plaats het I/O-montagekader terug (zie
13. Plaats de knoopcelbatterij terug (zie
14. Plaats de infraroodkaart terug (zie
15. Plaats de klem van de aan-uitknop terug (zie
16. Plaats het stationscompartiment terug (zie
17. Plaats het optische station terug (zie
18. Plaats de onderste kap terug (zie
19. Plaats de bovenste klem terug (zie
2
systeemkaart
begint.
De grafische kaart opnieuw
De processor
vervangen).
De warmteafleider van de processor
De minikaart
vervangen).
De geheugenmodule(s)
De I/O-houder
terugplaatsen).
De chassisventilator
vervangen).
Het I/O-montagekader
terugplaatsen).
De knoopcelbatterij
terugplaatsen).
De infraroodkaart
terugplaatsen).
De klem van de aan-uitknop
Het stationscompartiment
Het optische station
terugplaatsen).
De onderste kap
terugplaatsen).
De bovenste klem
terugplaatsen).
installeren).
terugplaatsen).
terugplaatsen).
terugplaatsen).
terugplaatsen).