2. Sluit de in- en uitgangsbedrading aan op de juiste klemmen in de
bijbehorende connector. Raadpleeg de kaart in de hoes op het
bovenpaneel (afgebeeld in figuur 6) en tabel 1.
•
Gebruik 0,25 tot 1,5 mm
bedrading met getwiste paren.
•
Aard de afschermingen op slechts één punt.
Figuur 6.
Kaart met in- en uitgangsklemmen – schroefaansluitingen
Tabel 1.
In- en uitgangsklemmen – schroefaansluitingen
Klemnummer
c 2 +
a 2 –
c 4 +
a 4 –
c 6 +
a 6 –
c 8 +
a 8 –
c 10 +
a 10 –
c 12 +
a 12 –
c 14 +
a 14 –
c 16 +
a 16 –
c 18 +
a 18 –
c 32 (B-lijn)
a 32 (A-lijn)
Bij Model 3300/3500 met I/O-kabels:
1. Steek de bedradingsconnector met beugel op de klemmenstroken aan
de achterzijde van de Model 3300/3500 (zie figuur 7 op pag. 7). Draai
de opgesloten schroeven aan om de beugel aan het achterpaneel te
bevestigen.
2
(24 tot 16 AWG) afgeschermde
Toewijzing
Primaire 4–20 mA-uitgang
Secundaire 4–20 mA-uitgang
Frequentie-ingang
Discrete ingang 1
Discrete ingang 2
Frequentie-uitgang
Discrete uitgang 1
Discrete uitgang 2
Discrete uitgang 3
RS-485 uitgang
6