Gebruik de grafiek met de luchtspecificaties
van de WHR om de ventilatoren in te stellen.
9.
Mochten de nu ingestelde luchthoeveel-
heden nog teveel afwijken:
- Regel dan de ventielen na.
10. Controleer nadat alle ventielstanden zijn
vastgesteld, nogmaals de gehele installatie.
11. Schakel de WHR (terug) in ventilatiestand 2.
- Display: Druk minimaal 3 seconden gelijk-
tijdig op
het display verdwijnt.
- CC Ease paneel: Druk minimaal 3 secon-
den gelijktijdig op
weer van het CC Ease paneel verdwijnt.
3.9
Onderhoud voor installateur
Het volgende onderhoud moet door de installa-
teur worden uitgevoerd:
Het inspecteren van de warmtewisselaar en
de ventilatoren;
Het reinigen van de filter bij de aanwezigheid
van een vorstvrij element.
In de volgende paragrafen worden deze onder-
houdswerkzaamheden kort toegelicht.
Als de onderhoudswerkzaamheden aan de
WHR niet (periodiek) worden uitgevoerd, zal
het ventilatiesysteem uiteindelijk niet meer
optimaal kunnen functioneren.
3.9.1
Warmtewisselaar en ventilatoren inspecteren
Controleer de condensafvoer, de ventilator-
en en de warmtewisselaar 1x per 2 jaar.
1.
Verwijder de spanning (A) van de WHR.
2.
Verwijder de filters (B) uit de WHR.
3.
Maak het frontpaneel los door de
schroeven (C) te verwijderen.
4.
Schuif het frontpaneel omhoog en neem
het frontpaneel van de WHR.
5.
Maak het afdichtpaneel los door de
schroeven (D) te verwijderen.
B
C
NL - 28
en
totdat 'lnR' weer van
en
totdat 'InR'
D
Bij monteren van het afdichtpaneel moet de
onderkant van het afdichtpaneel eerst achter
de opstaande kant gestoken worden voor
een goede afdichting.
6.
Trek aan de band (E) om de warmtewisse-
laar en de lekbak (F) te verwijderen.
E
F
7.
Neem de warmtewisselaar uit de lekbak (F).
Er kan nog restwater in de warmtewisselaar
zitten!
8.
Reinig indien noodzakelijk, de warmtewis-
selaar.
– Dompel de warmtewisselaar enige malen
in warm water (max. 40 °C).
– Spoel de warmtewisselaar met schoon
warm leidingwater door (max. 40°C).
– Neem de warmtewisselaar met beide han-
den op de gekleurde zijvlakken en schud
het water uit de warmtewisselaar.
Gebruik geen agressieve of oplossende
schoonmaakmiddelen voor het schoon-
maken.
Monteer de wisselaar nog niet. Met onder-
staande stappen kunnen de ventilatoren
worden gedemonteerd, geïnspecteerd en
(indien nodig) worden gereinigd.