Hiermee kunt u instellen of het systeemwachtwoord met of zonder invoer van het beheerderswachtwoord kan worden
Password Lock
gewijzigd.
(Wachtwoordvergrendeling)
l
l
Hiermee kunt u de schakelaar voor detectie van chassisinbraak configureren:
Chassis Intrusion
(Chassisinbraak)
l
l
l
Hiermee wordt de No Execute Memory Protection Technology in- of uitgeschakeld
No Execute (Niet
uitvoeren)
l
l
Hiermee wordt de functie TPM-beveiliging in- of uitgeschakeld
TPM Security (TPM-
beveiliging)
l
l
Hiermee wordt de TPM-functie in- of uitgeschakeld
TPM Activation (TPM-
activering)
l
l
l
Voeding
Bepaalt het gedrag van het systeem als de stroom terugkeert na stroomuitval
AC Recovery
(Voedingsherstel)
l
l
l
Hiermee wordt de functie Auto Power On ingeschakeld
Auto Power On
(Automatisch inschakelen)
l
l
Geeft aan of uw computer kan worden ingeschakeld
Remote Wake up (Opstarten
van afstand)
l
l
Hiermee kan het systeem energie sparen in de sluimerstand
Low Power Mode (Modus met
laag energieverbruik)
l
l
Hiermee wordt de voedingsstatus in de wachtstand aangegeven
Suspend Type (Type
wachtstand)
l
l
Opstarten
OPMERKING:
De weergegeven items worden dynamisch bijgewerkt op basis van de gedetecteerde apparaten
Hiermee wordt de opstartprocedure versneld door een aantal compatibiliteitsstappen over te slaan
Fast Boot (Snel
opstarten)
l
l
Hiermee wordt Numlock in- of uitgeschakeld.
Numlock Key (Numlock-
toets)
l
l
Als er een fout optreedt, wacht het systeem totdat op de F1-toets wordt gedrukt
Wait for "F1" if error
(Op "F1" wachten bij
fout)
l
l
Lock (Vergrendeld) (standaard) — U moet het beheerderswachtwoord invoeren om het systeemwachtwoord te kunnen
wijzigen
Unlock (Niet vergrendeld) — U kunt het systeemwachtwoord wijzigen zonder het beheerderswachtwoord in te voeren
On (Aan) (standaard) — Detectie van chassisinbraak en rapportage van inbraak inschakelen bij POST (Power-on Self
Test)
Off (Uit) — Detectie van chassisinbraak uitschakelen
On-Silent (Uit - stil) — Detectie van chassisinbraak inschakelen, maar vastgestelde inbraak niet weergeven
(standaard ingeschakeld ( On ))
Uit
On (Aan)
(standaard uitgeschakeld (Off))
Enable (Inschakelen)
Disable (Uitschakelen)
Don't Change (Niet wijzigen)
(standaard uitgeschakeld (Off ))
On (Aan)
Last (Laatste)
Disabled (Uitgeschakeld, standaard);
Enabled (Ingeschakeld)
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld, standaard)
(standaard ingeschakeld (On))
Uit
S1(POS)
S3(STR) (standaard)
Uit
(standaard ingeschakeld (On))
Uit
(standaard ingeschakeld (On))
Enabled (Ingeschakeld) (standaardinstelling)
Disabled (Uitgeschakeld)