1 Veiligheidsaanwijzingen
1.1 Veiligheids- en transportaanwijzingen voor de accupack
Transport
De accupack wordt volgens de UN-richtlijn (ST/SG/AC.10/11/rev. 4, deel III,
hoofdstukonderdeel 38.3) getest. Om overdruk, kortsluiting, vernietiging en gevaarlijke
stroomomkeringen te voorkomen, zijn beschermingsfuncties geïmplementeerd. Omdat de in
de accupack verwerkte lithiumhoeveelheid minder is dan de huidige grenswaarde, is het niet
als individueel onderdeel, noch gemonteerd in de ARGUS, onderhevig aan de internationale
voorschriften voor gevaarlijke goederen. Bij transport van meerdere accupacks kunnen de
voorschriften echter van toepassing zijn. Als u meer informatie nodig hebt, kunt u deze
aanvragen.
Door het niet-opvolgen van de onderstaande waarschuwingen kunnen de
veiligheidseigenschappen van de accupack worden beschadigd. Hierdoor
kunnen extreem hoge stroom en spanning optreden die abnormale
chemische reacties, zuurlekkages, oververhitting, rook, explosies en/of vuur
tot gevolg kunnen hebben. Het niet-opvolgen van de waarschuwingen heeft
tevens een verminderde prestatie(duur) tot gevolg.
Waarschuwingen
1.
De accupack mag niet worden gedemonteerd of kortgesloten.
2.
De accupack mag niet in het vuur worden gegooid of boven 60 °C worden verhit.
3.
De accupack mag niet nat of vochtig worden.
4.
Het actief opladen van de accupack (accu opladen) en het automatisch opladen
(standaard ingeschakeld) mogen alleen binnen een temperatuurbereik van 0 °C
tot +40 °C plaatsvinden.
De langetermijnopslag van de accupack mag ten gunste van de levensduur niet
boven +50 °C plaatsvinden.
5.
De accupack mag alleen met de bijhorende ARGUS of met een hiervoor
vrijgegeven oplaadapparaat worden opgeladen.
6.
De accupack mag niet met een scherp object worden doorboord.
7.
De accupack mag niet worden gegooid en mag niet worden blootgesteld aan stoten.
8.
Beschadigde of vervormde accupacks mogen niet meer worden gebruikt.
9.
De accupackcontacten hebben een polariteit (plus en min) en mogen niet met
omgekeerde polariteit op ARGUS of het oplaadapparaat worden aangesloten.
10.
De accupack mag alleen op de ervoor bedoelde manier op de bijhorende ARGUS
of het oplaadapparaat worden aangesloten.
11.
De accupack mag niet rechtstreeks op elektrische uitgangen van bijvoorbeeld
voedingen, motorvoertuigoplaadadapters, enz. worden aangesloten.
12.
De accupack mag alleen in combinatie met ARGUS worden gebruikt.
13.
De accupack mag niet met metalen voorwerpen worden verbonden,
getransporteerd of opgeslagen.
8
ARGUS 165