6
Installatie
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Installeren van het apparaat
De binnenunit wordt aan vier draadstangen met de
afdekking naar beneden, rekening houdend met
het afdekrooster en eventuele inbouwonderdelen,
geïnstalleerd.
1.
Markeer op basis van de afmetingen van de
ingezette plafondcassette, de bevestigings-
punten voor de draadstangen aan statisch
geschikte delen van het gebouw boven het
systeemplafond (Afb. 23).
2.
Zet de binnenunit in de draadstangen en
breng het toestel via de onderste moer in een
horizontale positie (Afb. 24).
3.
Houd daarbij een afstand tot het plafond van
35 mm aan. Sluit, zoals verder beschreven,
de koudemiddelleidingen, elektrische lei-
dingen en condensleiding aan op de binnen-
unit.
4.
Controleer nogmaals of het apparaat
waterpas hangt.
5.
Haal afsluitend de contramoer aan en mon-
teer de afdekking.
545
Afb. 23: Apparaat ophangen (MVD 221-451)
1
1
Afb. 24: Apparaat ophangen (MVD 221-451)
1: Statisch deel van het gebouw
Afb. 25: Apparaat bevestigen
A: Afstand A
Afstand A
Ophanging
min.
35 mm
292 mm
A
MVD 221-451
100 mm
545 mm x 523 mm
23