2. Blader naar een toepassing en druk op
<Opties> → Installatiebest.
3. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingsbeheer probeert automatisch
de digitale handtekeningen en certificaten
van een toepassing te verifiëren tijdens de
installatie en geeft een
waarschuwingsbericht weer als de
toepassing niet voldoet aan de normale
beveiligingsvereisten. Installeer geen
toepassingen die niet beschikken over
geldige digitale handtekeningen of
certificaten. Hiermee beschermt u het
toestel en uw gegevens.
Een toepassing verwijderen
1. Druk in de standby-stand op [Menu] →
Instrumenten → Toep.beh. → Geïnst.
toepass..
2. Blader naar een toepassing en druk op
<Opties> → Verwijderen.
3. Druk ter bevestiging op <Ja>.
Apparaatbeheer
Deze functie is afhankelijk van het netwerk
en is mogelijk niet beschikbaar bij uw
serviceprovider. Als Apparaatbeheer
beschikbaar is, kan uw serviceprovider u
helpen bij de apparaatconfiguratie. Voordat
u een configuratiesessie start, moet u een
serverprofiel definiëren.
Een serverprofiel definiëren
1. Druk in de standby-stand op [Menu] →
Instrumenten → App.beh..
2. Druk op <Opties> → Serverprofielen.
3. Druk op <Opties> → Nieuw
serverprofiel.
4. Stel de serveropties in volgens de
instructies van uw serviceprovider.
5. Druk op <Terug> wanneer u klaar bent
met het instellen van de opties.
81