Systeemvereisten
Voor het gebruik van de CAN-EZ incl. datalogging is ten minste de versie A3.18 op de
regelaar UVR1611 en de versie 2.15 op de Bootloader benodigd. In het CAN-netwerk
dient een regelaar UVR1611 het knoopnummer 1 te hebben.
Voedingscapaciteit
Per regelaar (UVR1611) kunnen maximaal twee apparaten (CAN Monitor, CAN-I/O Module
e.d.) gevoed worden. Vanaf 3 apparaten in het CAN-netwerk dient de CAN-netstekker CAN-
NT te worden gebruikt.
Kabelkeuze en netwerktopologie
De basisprincipes van de Bus-kabelverbinding zijn in de handleiding van de UVR1611
uitvoerig beschreven. Daarom wordt hier alleen op de terminering ingegaan.
Ieder CAN-netwerk wordt bij de eerste en laatste busdeelnemer met een 120 Ohm bus-
afsluiting voorzien (termineren – met jumper). In een CAN-netwerk zijn dus altijd twee
eindweerstanden (telkens aan het einde) te vinden. Kortsluitingen of een stervormige CAN-
verbinding zijn volgens de officiële specificaties niet toegestaan!
Terminering
CAN-Bus
5