Opmerking m.b.t. nauwkeurigheid
De precisie van alle energieën en energiestromen is van vele factoren afhankelijk en dient
hier nader te worden beschouwd.
PT1000-temperatuursensoren van Klasse B hebben een nauwkeurigheid van +/-
0,55K (bij 50°C). PT1000-temperatuursensoren van de klasse B hebben een
nauwkeurigheid van +/- 0,55K (bij 50°C). Bij sensoren van de klasse A (bv. ultrasnelle
sensor MSP60) bedraagt de nauwkeurigheid +/- 0,25K (bij 50°C).
De fout van de CAN-EZ temperatuurmeting bedraagt per kanaal +/- 0,4K.
Bij een aangenomen spreiding van 10K geven deze beide meetfouten tussen aanvoer en
retour een maximale meetfout van +/- 1,90K = +/- 19,0% bij klasse B en +/-13,0% bij klasse
A.
Bij een lage temperatuurspreiding wordt de meetfout vergroot
De nauwkeurigheid van de volumestroomsensor FTS 4-50DL bedraagt ca. +/- 1,5%
De meetfout van de elektrische energiemeting bedraagt +/- 3% (bij cos phi = 0,6)
De maximale, totale meetfout voor het rendement bedraagt daarom in het ongunstigste
geval:
Dit betekent een nauwkeurigheid van het rendement in het ongunstigste geval van +/-
24,4% (bij 10K spreiding, zonder kalibrering van de temperatuursensoren), waarbij alle
meetfouten de meetuitkomst daarbij in dezelfde richting hebben moeten vervalsen.
In de praktijk treedt een dergelijk geval (worst case) nooit op en mag in het slechtste geval
met de helft worden gerekend. Overigens zijn ook fouten van 12,2% nog niet redelijk.
Na kalibrering van de temperatuursensoren (zie hoofdstuk „Warmtemeting WM1-3/
Servicemenu") reduceert de meetfout van de totale temperatuurmeeting tot maximaal 0,3K.
Refererend aan de hierboven aangenomen spreiding van 10K, betekent dit een meetfout van
3 %.
De maximale, totale fout voor het rendement bedraagt daarom:
Bij 10K spreiding en met kalibrering van de temperatuursensoren verbetert zich de
nauwkeurigheid van de rendementsmetingen in het ongunstigste geval dus tot +/- 7,7 %.
1,19 x 1,015 x 1,03 = 1,244
1,03 x 1,015 x 1,03 = 1,077
31