Modi gebruiken
6. Modi gebruiken
Dit hoofdstuk biedt informatie over en instructies voor het gebruik van de verschillende modi bij het uitvoeren van
een echografieonderzoek.
OPMERKING
Geavanceerde beeldvormingsmogelijkheden kunnen variëren, afhankelijk van de geselecteerde
voorinstelling en de abonnementsstatus. Ga naar
recente informatie over welke modi u met welke voorinstelling kunt gebruiken.
Kleurendopplermodus gebruiken
Bij het gebruik van kleurendoppler kunt u:
• De grootte en de positie van het ROI afstellen.
• De gain en de diepte afstellen
• De schaal afstellen (ook pulsherhalingsfrequentie ofwel Pulse Repetition Frequency [PRF] geheten) om het beeld
te optimaliseren voor hoge of lage flow door het besturingselement Hoog/Laag onder aan het scherm aan te
raken
Het ROI wordt weergegeven in het beeld. Tik en versleep het vak om het ROI te verplaatsen. Gebruik de pijlen om
de hoek en de grootte aan te passen.
De besturingselementen voor kleurgain en diepte zijn beschikbaar tijdens dopplerbeeldvorming.
De M-modus gebruiken
De M-modusweergave bevat snelheidsbesturingselementen (Fast [Snel] of Slow [Langzaam]), de M-moduslijn, het
B-modusbeeld en een verplaatsingspunt om de M-moduslijn te verplaatsen.
Bij het gebruik van de M-modus kunt u:
• De radiale scanlijn aanpassen door op het verplaatsingspunt te tikken en dit te verslepen:
• De doorloopsnelheid van de M-modusweergave wijzigen door het besturingselement Fast/Slow (Snel/Langzaam)
midden op het scherm aan te raken
• De Diepte en Gain afstellen
• Tijds-, afstands- en hartfrequentiemetingen uitvoeren in de weergave
De M-modus openen
1. Selecteer uw gewenste voorinstelling en beeldvormingsgebied. Merk op dat beeldvorming begint in B-modus.
2. Selecteer Acties onder in het beeldvormingsscherm.
3. Selecteer M-modus onder Modi.
Modi gebruiken
support.butterflynetwork.com
voor de meest
27