1. Kantelbaar stuurwiel
2. Startschakelaar
3. Claxon
4. Waarschuwingslampje oliedruk
Lage motoroliedrukverklikker (Afb7) - Dit lampje
brandt als de motoroliedruk onder een veilig niveau komt
terwijl de motor loopt. Wanneer het lampje knippert of
AAN blijft, moet het voertuig worden gestopt, de motor
afgezet en het oliepeil gecontroleerd. Als het oliepeil te
laag was maar het lampje na bijvulling blijft branden als
de motor opnieuw wordt gestart, moet de motor
onmiddellijk worden afgezet en dient u contact op te
nemen met uw plaatselijke erkende TORO dealer.
Contactschakelaar (Afb.7)—De contactschakelaar die
wordt gebruikt om de motor te starten en af te zetten kent
drie standen: OFF, RUN en START. Draai de sleutel
rechtsom naar de START positie om de startmotor in te
schakelen. Zodra de motor loopt, laat u de sleutel los die
dan automatisch naar de ON positie beweegt. Om de
motor af te zetten draait u de sleutel linksom naar OFF.
Oplaadindicator (Afb.7)—Wordt verlicht wanneer de
accu wordt ontladen. Als het lampje tijdens het rijden
brandt, breng het voertuig dan tot stilstand, zet de motor af
en controleer op mogelijke oorzaken, bijvoorbeeld de
dynamoriem.
Uitvoering van bovengenoemde controle:
1.
Trek de parkeerrem aan.
2.
Zet de contactsleutel in de ON stand maar start de
motor niet. De oplaadindicator en het oliedruklampje
behoren te gaan branden. Zo niet, dan is een lampje
doorgebrand ofwel er is sprake van een storing in het
systeem die moet worden hersteld.
Afbeelding 7
Attentie: Bij benzinemodellen blijven twee functies van
de verklikkercluster ongebruikt, t.w. die van de
gloeipatroon en van de hoge watertemperatuur.
Uurmeter (Afb.8)—Geeft het aantal bedrijfsuren aan. De
uurmeter begint te werken wanneer de contactsleutel in de
ON stand wordt gezet.
Lichtschakelaar (Afb.8)—Tuimel de schakelaar om de
koplampen te activeren. Indrukken om ze te laten branden.
Brandstofmeter (Afb.8)—Laat zien hoeveel brandstof
zich in de tank bevindt. Werkt alleen wanneer de
contactsleutel in de ON stand staat.
Hoogste versnelling lockoutschakelaar (Afb.8)—Met
deze schakelaar in de SLOW stand en de sleutel eruit
genomen wordt gebruik van de derde versnelling in het
hoge bereik belet. De motor slaat af als de
versnellingshendel in de hoogste stand van dit bereik
wordt gezet. De sleutel wordt met de tanden
omlaagwijzend teruggeplaatst: indrukken en draaien. De
sleutel kan in elke positie worden verwijderd.
1.
Lichtschakelaar
2.
Uurmeter
3.
Brandstofmeter
4.
Hoogste versnelling lockoutschakelaar
5.
Stuurwiel
Stuurwiel (Afb.13)—Hiermee kan men het voertuig
l
draaibewegingen laten maken. Als de motor afslaat of de
stuurbekrachtiging faalt als gevolg van een storing vereist
de besturing van het voertuig grotere inspanning.
Tachometer (optioneel, niet afgebeeld)—Geeft het
motortoerental aan. De schakelselectiegrafiek indiceert de
snelheid.
Bedieningsmechanisme
Afbeelding 8
17