NL
10. Storingen en oplossingen
Probleem
De LED-ring
brandt constant
rood
Eén of meerde-
re LED-ring(en)
blijft/blijven
rood knipperen
in Hub-satellite
configuratie
LED-ring blijft
continu geel
oplichten
LED-ring is en-
kele seconden
blauw en kleurt
vervolgens geel
Het laadstation
begint niet met
laden. De LED-
ring knippert
30 seconden
groen, gevolgd
door 10 keer
rood. Daarna
wordt de LED-
ring groen of
gaat uit.
Stekker komt
niet uit het
oplaadstation
28
Mogelijke oorzaak
•
De aardlekschakelaar
en/of de stroomonder-
breker staat uit
•
Kruising in de Hub-Sa-
tellite verbinding
•
Communicatiemo-
dule kan niet worden
gevonden
•
Laadstation wacht op
het voertuig
•
Het voertuig is volle-
dig geladen.
•
Defecte laadkabel
•
Weerstand van
aarding is te hoog, bij
bepaalde voertuigen
moet deze lager zijn
dan 150 Ohm.
•
Het voertuig heeft een
timer
•
Voertuig weigert te
laden
•
De stekker is niet
vergrendeld
•
Voertuig niet verbon-
den
•
Vergrendeling van het
laadstation is geblok-
keerd
•
Verkeerde pas ge-
bruikt om het laden
te stoppen (LED-ring
knippert kort paars)
•
Ontgrendelpin komt
niet omhoog
Oplossing
•
Schakel de aardlekschakelaar en/of de
stroomonderbreker in.
•
Controleer de RS485 bekabeling 1:1.
•
Druk de communicatiemodule stevig in de
juiste positie. Controleer de status van de 12V
voeding van de Hub (laadstation met commu-
nicatiemodule).
•
Zitten alle stekkers goed in het voertuig en
het laadstation? (te controleren door de
gebruiker.)
•
Is de weerstand van de aarding correct? (De
aarding laten meten door elektriciën.)
•
Vervang de laadkabel (laat een vaste laadka-
bel door een elektriciën vervangen).
•
Wijzig de instelling van de timer in het voer-
tuig. (te controleren door de gebruiker.)
•
Controleer of de door de auto aanvaarde
minimumstroom niet hoger is dan de door
het station geleverde minimumstroom. (te
controleren door de gebruiker.)
•
Controleer de voltages van fase naar fase
en van fase naar neutraal meerdere plekken
van het stroomcircuit. (te controleren door
elektriciën.)
•
Is de weerstand van de aarding correct? (te
controleren door electricien.)
•
Zit de stekker diep genoeg in het laadstation?
(te controleren door de gebruiker.)
•
Zit de stekker juist in het voertuig? (te contro-
leren door de gebruiker.)
•
Controleer de stekker op schade of gebogen
pinnen. (te controleren door de gebruiker.)
•
Controleer of er iets in het stopcontact zit. (te
controleren door de gebruiker.)
•
Controleer of de kabelboom het vergrende-
lingsmechanisme van de kabel blokkeert. (te
controlen door elektriciën)
•
Gebruik dezelfde pas voor het stoppen van
het laden als waarmee het laden gestart is.
•
Duw de stekker dieper in het laadstation en
houd de pas nogmaals voor de kaartlezer.
•
Schakel de stroom uit in de meterkast en
schakel deze na twee minuten weer in.
•
De hendel op het slot kan handmatig naar
boven worden gedraaid door een elektricien
ter ontgrendeling.