NL
6. Installeren van het station
6.2 Open cover(s)
1. Zoek de twee schroeven aan de onderkant van de unit
(vier schroeven in het geval van de BusinessLine met
een dubbele contactdoos).
2. Gebruik de meegeleverde inbussleutel om deze los te
draaien
(zoals getoond in de afbeelding).
3. Haal de cover van de onderkant zoals weergegeven.
6.3 Locatie bepalen
Plaats het laadstation, indien mogelijk, in een omgeving zonder
extreem zonlicht en waar geen beschadigingen van buitenaf
kunnen plaatsvinden. Het laadstation kan worden geïnstalleerd
op een roestvrijstalen paal die tegelijkertijd kan worden besteld
met het laadstation, waarbij de kabel door de onderkant van de
paal gaat. Een andere optie is montage op een stevige wand op
een hoogte tussen de 90 en 120 cm vanaf de grond. In dit geval
wordt de stroomkabel door een kabelwartel aan de onderkant
van de aluminium basisplaat gevoerd of door een opening aan
de achterkant van de basisplaat. De wand moet geschikt zijn om
een lading van 60 kg te dragen.
6.4 Aanleggen kabels voor stroomvoorziening
Alle laadstations moeten worden voorzien van een eigen
stroomkabel en een goed gedimensioneerde aardlekschakelaar
die werkt volgens de standaard IEC 61439-2. De juiste
kabeldikte van de voedingskabel hangt af van het vermogen
en de afstand tussen de meterkast en het laadstation. De
spanningsval mag niet hoger zijn dan 5% (het is raadzaam om
rekening te houden met een maximaal toegestane spanningsval
van 3%). De maximale kabeldikte die kan worden gemonteerd is
10 mm
.
2
Sommige dubbele stations worden gevoed met één stroomkabel
en anderen met twee. Let u alstublieft op welk station u
installeert. Het typenummer of artikelnummer van het station
toont of deze wordt gevoed met één of twee stroomkabels.
Het maximale vermogen voor elke contactdoos wordt
weergegeven in de onderstaande tabel. Leg een stroomkabel
aan vanaf de meterkast (hoofdstroom) met een correct
gedimensioneerde stroomonderbreker en aardlekschakelaar.
Gebruik een buis om de stroomkabel naar het laadstation aan te
leggen. De stroomlijn komt binnen in het station via de plaat aan
de achterkant als het gaat om een enkel station en via de paal
als het gaat om dubbele stations.
14