Montage
4.3
Wandinstallatie
16
Speling van de unit bij plafondinstallatie (zie Afb. 4-2)
Voor een gunstige luchtverdeling in de verblijfszone, raden we aan de volgende afstan-
den tussen de units te behouden:
Afb. 4-2:
Afstand tussen units met plafondmontage
De plafondinstallatie voor recirculatieluchtunits met een "plafond"-ophanging
(ZH#.560#) is gespecificeerd in Afb. 4-5 en voor een mengluchtunit (ZH#.5602) in
Afb. 4-9.
Er moet rekening worden gehouden met de minimumhoogte, de richting van de uitstro-
mende lucht, de afstand tussen de units en de minimale afstand tot de wand (zie
Afb. 4-3).
PERSOONLIJK LETSEL!
De minimaal toegestane hoogte boven de vloer bedraagt 2,7 m.
LET OP!
Om verwarmingsredenen mogen wandgemonteerde elektrische verwarmers niet te
hoog worden gemonteerd om een goede menging van de onderste luchtlagen te
garanderen.
Richting van de uitstromende lucht
De uitstromende lucht moet zo worden gericht dat tocht in de ruimte wordt voorkomen.
De primaire luchtstroom mag niet op muren, balken, kranen, planken, kolommen of
soortgelijke obstakels worden gericht!
Aanbevolen afstanden tussen wandgemonteerde units (zie Afb. 4-3)
De afstanden tussen units zijn afhankelijk van de warmtevraag, het aantal units en hun
opstelling.
Minimale afstand tot wand A (zie Afb. 4-3)
Zorg voor een minimale afstand tot de wand om voldoende luchtcirculatie mogelijk te
maken en voor voldoende toegang voor onderhoud te zorgen.
Modelgrootte
Speling A [mm]
FläktGroup DC-2011-0142-NL 2022-08/R5 • Onder voorbehoud van wijzigingen
6 - 12 m
1
2
300
300
MultiMAXX HE
3 - 6 m
4
400