Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

TEMPERATUUR

82
TEMPERATURE (Temperatuur) [Afb. 11.4]
Temperatuurinstellingen voor de extruders en
de bouwplaat zijn gegroepeerd op het tabblad
Temperature (Temperatuur).
Extruders. De extruders moeten worden
verwarmd tot ongeveer 230°C om het plastic
filament bij normale bedieningssnelheden te
smelten en extruderen. De extrusietemperatuur
Afb. 11.4
houdt zeer nauw verband met zowel de
extrusiesnelheid als het geëxtrudeerde
materiaal. Als u experimenteert met een van
beide, moet u mogelijk ook experimenteren
met de extrusietemperatuur.
Snelheid. Voor hogere extrusiesnelheden
zijn hogere temperaturen vereist. Tijdens het
printen passeert plastic filament de extruder,
waarbij het wordt gesmolten voordat het wordt
afgegeven op de bouwplaat. Wanneer het
plastic smelt, wordt warmte overgebracht van
de thermische kern van de extruder naar het
plastic, waardoor het plastic wordt verwarmd
en de extruder afkoelt. De verwarming stuurt
warmte naar de extruder zodat deze op
temperatuur blijft om het plastic te smelten.
Wanneer het plastic echter sneller beweegt,
wordt ook sneller warmte onttrokken aan
de extruder.
Als u experimenteert met snellere
extrusiesnelheden dan de standaard
80 mm/sec., moet u mogelijk ook de
temperatuur van de extruder verhogen. En als
de printsnelheid langzamer is dan 80 mm/sec.,
moet u mogelijk ook een lagere temperatuur
van de extruder instellen dan de standaard
230°C.
Materiaal. Elk soort plastic heeft een ander
smeltpunt. Zo heeft ABS meer warmte nodig
om te smelten dan PLA, terwijl PVA minder
warmte nodig heeft. Bij hogere snelheden
kan dit worden gecompenseerd door de
temperatuur die nodig is om de extruder
heet te houden. Daarom is 230°C een goede
extrusietemperatuur voor zowel ABS als PLA.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave