Omschakeling van aardgas naar (LPG)
vloeibaar gas
Wanneer het apparaat wordt omgeschakeld van aardgas
(NG: G20, G25) naar vloeibaar gas (LPG: G30, G31):
De aardgasadapter in het apparaat vervangen door een
aansluitleiding voor vloeibaar gas.
Eerst de veiligheidsgasslang of de gasleiding losmaken en
■
van het apparaat nemen.
Hiervoor de gasleiding of de schroefdraadverbinding van de
leiding van de veiligheidsgasslang (met een 24 mm sleutel)
ontkoppelen van het gasaansluitstuk (met een 18 mm sleutel
vasthouden). Afbeelding 1.
Het aansluitstuk (met een 13 mm sleutel vasthouden) van de
gasschroefverbinding van het apparaat (met een 24 mm
sleutel) demonteren. Afbeelding 2.
Wanneer er vloeibaar gas (LPG) wordt gebruikt, moet de
gasaansluiting via een gasslang of een vaste aansluiting tot
stand worden gebracht.
De nieuwe afdichting in het aansluitstuk plaatsen.Let erop dat
■
de afdichting goed bevestigd is.
Het aansluitstuk (met een 13 mm sleutel vasthouden) in de
■
gasschroefverbinding van het apparaat (met een 24 mm
sleutel) plaatsen.
De veiligheidsgasslang erop bevestigen en goed vastzetten
■
met een schroefverbinding of een klem.
Zie voor de dichtheidscontrole het hoofdstuk
■
"Dichtheidscontrole". Sluitinrichting voor de gasaansluiting
openen.
Aanwijzing: Voor de omschakeling van het gastype de
draaimomentsleutel gebruiken.
Omschakeling van vloeibaar gas naar
aardgas
Als het apparaat van vloeibaar gas (LPG: G30, G31) naar
aardgas (NG: G20, G25) wordt omgeschakeld:
Wanneer er aardgas (NG) wordt gebruikt, moet de
gasaansluiting via een gasleiding of een veiligheidsgasslang
aan beide uiteinden met een schroefverbinding tot stand
worden gebracht.
De leiding van de gasaansluiting in het apparaat vervangen
■
door een aardgasadapter. Eerst de schroefverbinding van de
8
veiligheidsgasslang (indien aanwezig) of de klem losdraaien
en van het apparaat nemen. Afbeelding 1.
Het aansluitstuk (met een 13 mm sleutel vasthouden) van de
gasschroefverbinding van het apparaat (met een 24 mm
sleutel) demonteren. Afbeelding 2.
De nieuwe afdichting inbrengen in het aansluitstuk. Let erop
■
dat de afdichting correct bevestigd is.
Het aansluitstuk (met een 13 mm sleutel vasthouden) in de
■
gasschroefverbinding van het apparaat (met een 24 mm
sleutel) plaatsen.
De gasleiding of de veiligheidsgasslang met schroefdraad
■
(met een 24 mm sleutel) en een nieuwe afdichting op het
aansluitstuk plaatsen en goed vastdraaien.
Zie voor de dichtheidscontrole het hoofdstuk
■
"Dichtheidscontrole". Sluitinrichting voor de gasaansluiting
openen.
Aanwijzing: Voor de omschakeling van het gastype de
draaimomentsleutel gebruiken.
Brandersproeiers vervangen
Nadat het gasaansluitstuk van het naar een andere gassoort
om te zetten apparaat is vervangen, moeten alle
brandersproeiers worden vervangen. Ga als volgt te werk:
Schakel alle schakelaars op het bedieningspaneel uit.
1.
Sluit de gastoevoer.
2.
Verwijder de pannendragers en de branderdelen.
3.
Verwijder de brandersproeiers (inbussleutel 7).
4.
Zie de tabel in het hoofdstuk "Technische eigenschappen -
5.
gas" voor de bepaling van de brandersproeiers.
Plaats de nieuwe sproeiers in de corresponderende
branders.
Voer na de vervanging van de sproeiers een lektest uit. Zie het
hoofdstuk "Lektest".