Bediening
Algemene functiebeschrijvingen
Verwarmingssysteemregeling
Weersafhankelijke regeling
Over de ingestelde verwarmingscurve
wordt de warmtebron – of aanvoer-
temperatuur aangepast aan de
gemeten buitentemperatuur, zodat bij
een correct berekend verwarmings-
systeem in de referentieruimte
ongeveer de ingestelde gewenste
omgevingstemperatuur heerst.
=> Voor de weersafhankelijke regeling
is een exacte instelling van de
verwarmingscurve uitzonderlijk
belangrijk.
De circulatiepomp wordt weersafhanke-
lijk geregeld. Bij warmtevraag en vorst-
beveiligingsbedrijf wordt de
circu-latiepomp ingeschakeld.
Omgevingssensor invloed
De huidige ruimtetemperatuur kan via
een aanwezige ruimtevoeler bij de
berekening van de noodzakelijke
aan-voerwatertemperatuur worden
betrok-ken.
De invloedsfactor is tussen 0 (zuiver
weersafhankelijke regeling) en 20
(ruimtetemperatuurregeling met weinig
invloed van de buitentemperatuur)
in-stelbaar. Bij instelling "- - - - " is de
omgevingstemperatuurregeling
gedeactiveerd. De instelling "- - - -"
en "0" geeft verschil voor de
bedrijfsafhankelijke omkeerpomp
schakeling aan.
Warmwater bereiding
De geprogrammeerde warmtapwater--
temperatuur wordt door het schakelen
van de boilerpomp en de brander
gere-geld. De boilervulling start als de
ingestelde gewenste boilertemperatuur
met 5K wordt overschreden. Het vullen
van de boiler stopt als de ingestelde
gewenste temperatuur is bereikt.
Vorstbeveiliging functie
De vorstbeveiliging functie voorkomt
automatisch het bevriezen van het
verwarmingssysteem d.m.v. het
inschakelen van de verwarming.
30
Buitensensor-vorstbeveiliging
Wanneer de gemeten buiten-
temperatuur onder de ingestelde
vorstbeveiliging-temperatuur daalt,
wordt de gewenste omgevings-
temperatuur voor het genoemde
systeem op 5 graden Celsius ingesteld.
Het verwarmingssysteem wordt
vrijgegeven.
-
De pompen worden ingeschakeld.
-
De warmtevraag wordt naar de
warmtebron gestuurd.
"----" => Buitensensor-vorstbeveiliging
gedeactiveerd
De functie wordt beëindigd wanneer de
buitentemperatuur met 1k boven de
ingestelde vorstbeveiliging-temperatuur
stijgt.
Vorstbebeveiliging warmtebron
De vorstbeveiliging van de warmtebron
wordt geactiveerd als de temperatuur
van de warmtebron onder de 5°C zakt.
De warmtebron wordt ingeschakeld tot
de temperatuur van de warmtebron de
"MINIMALE WARMTEBRON-
TEMPERATUUR" overschrijdt.
Aanvoer- of boilervoelervorst-
beveiliging
De voelervorstbescherming wordt
geactiveerd als de aanvoer- resp. de
boilertemperatuur beneden 7°C komt.
Daarbij wordt de betreffende pomp
ingeschakeld.
De voelervorstbescherming wordt
gedeactiveerd als de aanvoer- resp.
boilertemperatuur boven 9°C komt.
Vorstbeveiliging boven omgevings-
sensor
Wanneer de omgevingstemperatuur
onder de 5° Celsius daalt, wordt de
vorstbeveiliging geactiveerd.
De gewenste omgevingstemperatuur
voor het genoemde verwarmings-
systeem wordt op 5 graden Celsius
ingesteld. Het verwarmingssysteem
wordt vrijgegeven.
-
De pompen worden ingeschakeld.
-
De warmtevraag wordt naar de
warmtebron gestuurd.
EEPROM-Check
Om de 10 minuten wordt automatisch
gecontroleerd of de instelwaarden van
de regelaar binnen de aangegeven
grenzen liggen. Een eventueel buiten
de grenzen liggende waarde wordt
door de standaard waarde vervangen.
Het overschrijden van de grenzen
wordt door een knipperend
het fout-nummer 81 aangegeven.
In zo'n geval doet de gebruiker er goed
aan om de belangrijke instelwaarden
van de regelaar te controleren. Het
waarschuwingsteken verdwijnt na een
herstart van het apparaat (RESET).
Pompen naloop
Na het uitschakelen lopen de circulatie-
pompen 5 minuten na wanneer de
brander gedurende de laatste
5 minuten voor het uitschakelen
ingeschakeld was.
Pompen blokkeerbeveiliging
De regeling verhindert het blokkeren
van de pompen door te lange tijden van
stilstand. Door de geïntegreerde
blokkeer beveiligingfunctie worden alle
pompen, die in de afgelopen
24 uur niet hebben gedraaid, dagelijks
om 12:00 uur even (1 minuut)
ingeschakeld.
Mixer blokkeerbeveiliging
Indien een mixer 24 uur niet bewogen
wordt, wordt eenmalig om 03:00 uur de
mixer compleet geopend.
Het verwarmingssysteem wordt tijdens
het openen uitgeschakeld. De maximale
aanvoertemperatuur wordt bewaakt.
Verbreking bij maximale aanvoer-
temperatuur –5 K.
E
en