2 Veiligheid
2.3
Algemene veiligheidsinstructies
2.3.1
Installatie alleen door installateur
Het toestel mag enkel door een erkend installateur geïnstal-
leerd worden. De installateur is ook verantwoordelijk voor
de deskundige installatie en inbedrijfstelling.
2.3.2 Gevaar door slechte werking
▶
Zorg ervoor dat de kamerlucht vrij rond de thermostaat
kan circuleren en dat de thermostaat niet door meube-
len, gordijnen of andere voorwerpen afgedekt wordt.
▶
Zorg ervoor dat alle radiatorkranen in het vertrek waarin
de thermostaat gemonteerd is, helemaal opengedraaid
zijn.
▶
Gebruik de CV-installatie alleen in technisch correcte
staat.
▶
Laat storingen en schade die de veiligheid belemmeren
onmiddellijk verhelpen.
2.3.3 Vorstschade door uitschakelen van het
toestel
Als u de CV-installatie uitschakelt, kunnen delen van de CV-
installatie door vorst beschadigd worden.
▶
Koppel de warmteopwekker niet los van het elektriciteits-
net.
6
▶
Laat de hoofdschakelaar van de CV-installatie in de stand
"1".
2.3.4 Vorstschade door te lage
kamertemperatuur
Bij een te lage instelling van de kamertemperatuur in afzon-
derlijke vertrekken kunnen gedeelten van de CV-installatie
door vorst beschadigd worden.
▶
Verzeker u ervan dat, als u tijdens een vorstperiode af-
wezig bent, de CV-installatie in werking blijft en de ka-
mers voldoende op temperatuur worden gehouden.
▶
Neem de vorstbeschermingsfunctie in acht.
2.4
CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de
thermostaat aan de fundamentele eisen van de desbetref-
fende richtlijnen voldoet:.
2.5
Gebruik volgens de voorschriften
Stand van de techniek
De thermostaat is gebouwd op basis van de laatste stand
van de techniek en de erkende veiligheidstechnische regels.
Gebruiksaanwijzing calorMATIC 332 0020135476_01