Inhoudsopgave
Advertenties
VDH Products BV
Document 951481 - Versie 1.4
Blad: 8 van 27
Nu volgt het instellen van het temperatuurverloop van het rijpprogramma.
Voor iedere dag afzonderlijk kan een temperatuur gekozen worden. Het DAY-
display geeft aan welke dag wordt ingesteld, terwijl het temperatuur-display de
gewenste temperatuur (setpoint) laat zien.
Deze waarde kan met de OMHOOG- en OMLAAG-toetsen veranderd worden.
Als de waarde correct is, moet deze met drukken op de SET-toets bevestigd
worden.
Hierna kan de temperatuur van de volgende dag worden ingesteld. Herhaal dit
voor alle dagen van het rijpprogramma.
De STANDBY-temperatuur (setpoint na afloop van het rijpprogramma) wordt
ingesteld als de STANDBY-LED brandt. Het veranderen en bevestigen gaat
op dezelfde manier als het instellen van de andere setpoints (OMHOOG- en
OMLAAG-toetsen en SET-toets).
Tenslotte kan er een vertragingstijd worden ingesteld voordat het
rijpprogramma aanvangt. Deze periode wordt dag 0 genoemd. Daarom licht
de 0 op in het DAY-display.
Via de OMHOOG en OMLAAG-toetsen en de SET-toets kan de vertragingstijd
in uren worden ingesteld.
Geeft men een vertragingstijd van 0 uur, dan zal het programma direct
starten.
Bij een vertragingstijd tijd groter dan 0 uur kan het temperatuur-setpoint, net
als bij de andere instellingen, via de OMHOOG- en OMLAAG toetsen worden
aangepast.
Nadat voor de laatste maal op de SET-toets is gedrukt, zal het rijpprogramma
starten. De PROG-LED gaat branden ten teken dat het rijpprogramma bezig is
en dat er daadwerkelijk vruchten gerijpt worden.
Let op:
Gedurende dag 0 zal de PROBA50, mits ingesteld, gaan ventileren en de
temperatuur regelen. Nadat de vertragingstijd is afgelopen, stapt het
rijpprogramma naar dag 1 en werkt het rijpprogramma verder af.
De programmaklok telt gedurende dag 0 de vertragingstijd af tot 00.00 uur.
Het programma stapt naar dag 1 en de klok begint vanaf 00.00 uur te tellen.
Tijdens het programmeren van de programma's 1 t/m 5 zal de PROBA50 de
standaard ingestelde temperaturen als uitgangspunt voor het programmeren
aangeven.
Tijdens het programmeren van de programma's 6 t/m 10 zal de PROBA50 de
ingestelde waarden die het programma de laatste keer had als uitgangspunt
voor het programmeren aangeven.
Wijzigt men de rijpprogramma's 6 t/m 10 tijdens het programmeren of
gedurende het rijpproces, dan worden deze de volgende keer dat het
programma opgeroepen wordt, als uitgangspunt voor het programmeren
gebruikt.
Wordt tijdens het programmeren op de PROG-toets gedrukt, dan wordt de
programmering afgebroken. Eventuele wijzigingen worden niet uitgevoerd.
Als tijdens het programmeren gedurende 60 seconden geen toets wordt
ingedrukt, wordt het programmeren verlaten. Eventuele wijzigingen worden
niet uitgevoerd.
Advertenties
Inhoudsopgave
