VDH Products BV
2.2.
Instellingen van de PROBA50
Document 951481 - Versie 1.4
Hoe de PROBA50 regelt en fouten signaleert, is afhankelijk van een aantal
door de gebruiker of installateur in te stellen parameters:
*
regel-eigenschappen
*
alarmen/waarschuwingen
*
standaard rijpprogramma's
*
begassing en beluchting
Deze instellingen hoeven normaal gesproken niet dagelijks veranderd te
worden. Daarom zijn ze moeilijker bereikbaar dan b.v. het starten of stoppen
van een rijpprogramma of het veranderen van een setpoint.
Het veranderen van deze instellingen noemen we ook wel 'Interne
Programmering'.
De PROBA50 kan in de Interne Programmering worden gebracht door
gelijktijdig op de toetsen SET en KEY te drukken. Begin met het drukken op
de SET toets; daarna de KEY toets.
Aangezien de instellingen, welke worden gedaan in de Interne
Programmering, invloed kunnen hebben op de regeleigenschappen van de
PROBA50, worden alle regelingen gestopt, zolang de PROBA50 met de
Interne Programmering bezig is.
In Appendix B worden alle parameters weergegeven.
In het display verschijnt de tekst 'iP--', waarbij het horizontale streepje steeds
heen en weer springt tussen de derde en de vierde positie. Houd beide
toetsen twee seconden lang ingedrukt en daarna verdwijnt het streepje.
Laat de toetsen los.
In het temperatuur display verschijnt de tekst 'P 1'. Dit is de eerste instelling.
De waarde van deze instelling wordt in het setpoint display weergegeven.
Met de OMHOOG- en OMLAAG-toetsen kan nu de gewenste parameter
worden opgezocht.
Door het gelijktijdig drukken op de SET-toets en de OMHOOG- en OMLAAG-
toetsen, dan de waarde van de parameter worden veranderd.
Beëindig de 'Interne Programmering' door op de KEY-toets te drukken.
Wanneer in de Interne Programmering gedurende 60 seconden op geen
enkele toets wordt gedrukt, schakelt de PROBA50 zelf weer over naar de
voorafgaande toestand. De instellingen die tot dan toe werden gedaan,
worden intern niet overgenomen.
Blad: 14 van 27