Installatie
Type
Ø D3
EK 03. 22
140
170 à 185
Opbouw
De bevestiging van de brander op de ketel
is gestandaardiseerd. Als geen boringen
voor handen zijn, dan kan afdichtingsring
van de flens als mal worden gebruikt.-
Monteer de flens en de afdichtingsring op
de ketel.
De brander dient met het slakkenhuis naar
boven te worden gemonteerd. Als het
nodig is, dan mag hij ook met het
slakkenhuis naar onder worden
gemonteerd. Dat kan men doen door de
Ø D4
bevestingskop over 180° te draaien (2
schroeven M8).
Een frontaal plaatje is verkrijgbaar op
aanvraag.
Gasaansluiting
De aansluiting van de afsluitergroep op het
gasdistributienet moet worden uitgevoerd
door bekwame personen.
De doorsnede van de leidingen moet
zodanig worden berekend dat de
ladingsverliezen kleiner zijn dan 5% van
de druk van het distributienet.
•
De afsluitergroep op de brander
monteren met de spoelen in bovenste
verticale stand.
•
De stand van de o-ring controleren.
Een manuele kwartslagafsluiter moet
worden voorzien vóór de afsluitergroep
(wordt niet mee geleverd).
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting en de
aftakkingen moeten voldoen aan de van
kracht zijnde normen.
Voeding : fase + neutraal + aarding
Opgenomen elektrisch vermogen :
–
200 W; 1A
–
minimale doorsnede van de
geleiders: 1,5 mm 2
Beschermingsinrichting : min 10A. De
aarding moet worden verbonden en getest.
Het elektrische schema in acht nemen
voor de verbinding van de brander aan de
sturing. De aansluiting wordt gerealiseerd
met een 7-polige stekker die samen met
de brander geleverd wordt (volgens het
Aansluiting van de drukmeetnippel
•
Met de voorgevormde buis de
verbinding PF tussen de afsluiter en de
bevestigingskop uitvoeren.
•
De moeren met de twee steeksleutels
vastschroeven, waarbij één ervan het
lichaam van de verbinding vasthoudt.
•
De verbinding PL tussen de afsluiter en
de bevestigingskop realiseren met
behulp van een slang
•
De moeren met de hand vastschroeven.
•
Later de dichtheid controleren.
9910 / 13 004 387B
Opgelet! Toegang tot de drukmeetnippel
niet verhinderen!
•
Het aansluitstuk van de brander in de
flens brengen.
•
De brander aanhaken met behulp van
het bajonetsysteem.
•
De drie moeren aanschroeven.
Als de generator een toegangsdeur tot de
vuurhaard heeft, de ruimte tussen de
brandertunnel en het aansluitstuk met
hittevast materiaal opvullen (niet geleverd).
De schroefdraadverbindingen dienen te
voldoen aan de normen van kracht
(kegelvormige uitwendige schoefdraad,
cilindervormige inwendige schoefdraad,
afdichting in de schroefdraad). Dit soort
verbindingen in niet geschikt voor
demontage. Voldoende vrije ruimte
voorzien om bij de regeling van de
gaspressostaat te kunnen komen.
De voedingsleidingen dienen voldoende te
zijn afgetapt.
schema hiernaast) en 4 polen voor de
regelthermostaat.
De aansluiting van de afsluitergroep wordt
gerealiseerd met behulp van stekkers
waarvan de bedrading al is uitgevoerd.
Optionele uitrusting :
Uitwendige aansluiting :
–
een alarm tussen S3 en N
–
urenteller(s) tussen B4 en N om het
totaal aantal werkingsuren te meten
en tussen B5 en N om de
werkingsuren met nominaal debiet te
meten.
5