D - INGEBRUIKNAME
Deze tijd is instelbaar van 15 seconden tot 90
seconden en staat standaard op 30 seconden.
L1
L2
L3
L1
L2
L3
L1
L2
L3
L1
L2
L3
L1
L2
L3
2.5 - KRACHT VAN DE MOTOREN
Dit systeem regelt de kracht van de motoren door
de maximale stroom die ze kunnen absorberen,
te detecteren. Dit betekent dat als een obstakel
voldoende tegen een vleugel van de poort duwt,
de motorstroom de detectiewaarde overschrijdt en
de poort stopt. In de meeste gevallen is het niet
nodig deze instelling te wijzigen.
De kracht kan worden ingesteld van 0 tot 4 en is
standaard ingesteld op 3.
Als de kracht echter niet volstaat, kan een rukwind
een of beide vleugels doen stoppen.
• In dat geval moet de kracht naar 4 worden
verhoogd.
• Omgekeerd, als de poort juist een zwakke
structuur heeft en geen windvang heeft, wordt het
aanbevolen de kracht te verminderen.
Opmerking
Om te voldoen aan de vereisten van de norm EN
12453, kan het nodig zijn de kracht van de motoren
te wijzigen.
Om de kracht in te stellen, volgt u de
onderstaande procedure
• Druk 3 seconden op PROG, L0 knippert 1 keer en
L1 gaat branden.
• Druk 2 keer op "+", L3 gaat branden in plaats van
L1.
• Druk op OK. Het aantal brandende leds geeft nu de
waarde van de ingestelde kracht aan.
• Gebruik de knoppen "–" en "+" om de kracht te
wijzigen en valideer met de knop OK. Alle leds
gaan aan en weer uit om de operatie te bevestigen.
NL
26
L4
15 s
L4
30 s
L4
45 s
L4
60 s
L4
90 s
OPGELET:
als de instelling van de kracht
wordt gewijzigd, is het absoluut noodzakelijk de
automatische herkenning opnieuw te starten.
2.6 - SNELHEID
Het is mogelijk de snelheid in te stellen met een
waarde van 0 tot 4. De waarde van de snelheid is
standaard 3.
Als de poort te snel is, kan het nodig zijn de snelheid
te verminderen.
Om de snelheid in te stellen, volgt u de
onderstaande procedure.
• Druk 3 seconden op PROG, L0 knippert 1 keer en
L1 gaat branden.
• Druk 3 keer op "+", L4 gaat branden in plaats van
L1.
• Druk op OK, het aantal brandende leds geeft dan
de ingestelde waarde aan.
• Gebruik de knoppen "–" en "+" om deze waarde
te wijzigen.
• Druk op OK om deze waarde te valideren. Alle leds
gaan aan en weer uit om de operatie te bevestigen.
OPGELET: als de instelling van de snelheid
gewijzigd is, is het absoluut noodzakelijk het
automatisch aanleren opnieuw te starten.
2.7 - AUTOMATISCH AANLEREN
Rol van het automatisch aanleren
Opdat de kaart de aangesloten motoren en het
af te leggen traject van de deurvleugels zou leren
kennen, moet het automatisch aanleren worden
gestart.
Als
daarnaast
bepaalde
gewijzigd (kracht, snelheid), moet het automatisch
leren verplicht opnieuw worden uitgevoerd.
BELANGRIJK
• De vleugels moeten vaste aanslagen hebben
aan het einde van de sluiting (centrale aanslag)
en aan het einde van de opening (zijdelingse
aanslagen) tijdens het automatisch aanleren.
Daarna mogen ze absoluut niet verplaatst
of verwijderd worden. Als de aanslagen
niet goed aan de grond zijn bevestigd, kan
dit leiden tot een fout bij het automatisch
aanleren.
• De vleugels kunnen in elke willekeurige positie
worden geplaatst (open, gesloten, halfopen),
voordat het automatisch aanleren wordt gestart.
instellingen
worden