T
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en een compressieverhouding.
Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto's op te nemen, RAW
om RAW-foto's op te nemen, of FINE+RAW of NORMAL+RAW
om zowel JPEG- als RAW-foto's op te nemen. FINE en FINE+RAW
gebruiken lagere JPEG-compressieverhoudingen voor
JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NORMAL en
NORMAL+RAW hogere JPEG-compressieverhoudingen gebrui-
ken zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
De Fn (Functie)-knop
Wijs RAW aan de Fn-knop toe om te wisselen tussen RAW-beeldkwaliteit aan
P
of uitzetten voor één foto (
168). Als er een JPEG-optie op dat moment
is geselecteerd voor beeldkwaliteit, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk
de overeenkomstige JPEG+RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie
op dat moment is geselecteerd, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk de
overeenkomstige optie JPEG selecteren. Indien RAW is geselecteerd, zal het
drukken op de Fn-knop tijdelijk FINE selecteren. Het maken van een foto of het
opnieuw indrukken van de Fn-knop herstelt de vorige instelling.
6
108