F - ONDERHOUD
2. BATTERIJSPANNINGSINDICATORS
De batterijspanningsindicator kan werken wanneer een noodbatterij van 24 V is aangesloten. Het is
mogelijk om het oplaadniveau van de batterij weer te geven:
• D ruk in MENU 0 op SET. Het oplaadniveau van de batterij wordt nu weergegeven door het aantal
opgelichte rode leds.
• A ls het spanningsniveau van de batterij te zwak is (geen enkele led licht op), dan sluit de poort niet om
zo de toegang niet af te sluiten.
3. GIDS VOOR PROBLEEMOPLOSSING
TYPE STORING
Na het activeren van de
bediening voor de opening
beweegt de poort niet en start
de motor niet
Na het activeren van de
bediening voor de opening start
de motor maar beweegt de
poort niet
De poort sluit in plaats van te
openen
De poort opent maar sluit niet
Na het activeren van de
bediening voor de sluiting sluit
de poort gedeeltelijk
4. STANDAARDCODES
Tijdens de werking kunnen er gebeurtenissen optreden die ofwel storingen van de automatisering, ofwel
gevolgen van de actie van de gebruiker kunnen zijn. Elke gebeurtenis heeft een eigen code die wordt
weergegeven door een combinatie van opgelichte of gedoofde rode leds in MENU 0.
48
NL
MOGELIJKE OORZAAK
Afwezigheid van voeding 230 V
Noodstop vergrendeld en/of de
optionele veiligheidsstrip werkt
niet behoren
Doorgebrande zekering(en)
De kracht voor het sluiten en
openen volstaat niet
Controleer of rollen goed zijn
ingevet of niet worden gehinderd
door een obstakel op de grond
Controleer of de motor goed is
m
c o
n .
s o
m
o
h
y t
m
w .
w
w
gekoppeld
De aansluiting van de motor is
omgekeerd
Fotocellen niet uitgelijnd
Obstakel voor de fotocellen
De aansluiting van de motor is
omgekeerd
MOTORISERING VOOR EEN SCHUIFPOORT - CONNECT
Sluit de stroom opnieuw aan
Verbind de STOP-aansluitklemmen
en de aarding onderling. Controleer
de veiligheidsstrip
Vervang de zekering(en) door
een andere, identieke zekering
Wijzig de krachtregeling volgens
de instructies (pag. 35)
Vet de rollen in en laat de
beweging van de poort vrij
Koppel de motor met behulp
van het ontkoppelingssysteem
Controleer de bedrading
volgens de meegeleverde
instructies (zie 'polariteit van de
motor' op pagina 24)
Controleer de uitlijning en de
bedrading op pagina 22
Controleer het gebied vóór de
fotocellen en of ze schoon zijn
Controleer de bedrading
volgens de meegeleverde
instructies (zie 'polariteit van de
motor' op pagina 24)
OPLOSSING