Gebruiksaanwijzing THERA-Trainer bemo
17.4. Positionering
Positioneer de THERA-Trainer voor een training als volgt:
Hoogte van het bed/de ligstoel zo laag mogelijk instellen.
Pas de hoogte van het trainingstoestel aan om het over bed/ligstoel te kunnen bewegen.
‒
De THERA-Trainer aan de hefkolommen, dwarsligger of aandrijfeenheid beetpakken om het
trainingstoestel te positioneren.
Het trainingstoestel voor de patiënt plaatsen.
‒
Optionele positioneerhulp helpt met een lichtstraal bij het centreren.
‒
Pas de hoogte van het trainingstoestel aan volgens hoofdstuk 18.1.2.
Vergrendel de parkeerremmen als het trainingstoestel gepositioneerd is.
‒
Zorg dat hyperextensie van de knie niet mogelijk is.
‒
Ervoor zorgen dat de voetschalen niet tegen het voetgedeelte van het bed/de ligstoel stoten.
‒
Ervoor zorgen dat er geen kabels/slangen worden belemmerd door andere medische apparaten.
Gebruik de toegangshulp voor een optimale instappositie van de benen (zie hoofdstuk 18.1.2).
Pas de hoogte van het trainingstoestel aan voor een been- of bovenlichaamtraining.
Voeten/armen borgen.
De fabrikant adviseert voor een beentraining zo dicht mogelijk bij het bedoppervlak te trainen.
Voor een bovenlichaamtraining adviseert de fabrikant aan dat de armen niet volledig worden gestrekt.
17.5. Borging voeten / armen
17.5.1. Voeten borgen
1
2
Voetschalen 1 in een gunstige instappositie brengen.
‒
Zie Instaphulp, hoofdstuk 18.1.2
De voeten in de voetschalen plaatsen.
‒
Ervoor zorgen dat de voeten correct in de voetschalen geplaatst zijn.
De klittenband 2 strak over de wreef van de voet leggen.
De klittenband aan de buitenkant van de voetschalen bevestigen.
Als de borging van de voeten niet voldoende is voor een veilige training van de patiënt, gebruik dan
verdere opties (bijv. beenbescherming, voetbescherming, ...). Wanneer de voeten onvoldoende zijn
geborgd, bestaat er tijdens de training beknellingsgevaar tussen de voetschaal en de crankschijf.
34
Artikelnr. A007-665_Rev 2.0 - Laatste bewerking: 2020-06-02
NL