4.9.2
Adressering van kaarten met 8 en 4 uitgangen (DMC-008-001*,
DMC-004-003, DMA-004-003, DML-004-002, DMD-004-002, DMCV-
002-003) :
Draai aan de codeerwieltjes om de code te verkrijgen die wordt opgegeven in het venster
«Samenstelling van de installatie» van de Home Manager©-applicatie.
De modules DMC-008-001 waarvan
de Software-versie lager is dan V1.25 moeten handmatig geadresseerd worden via de
codeerwieletjes. (De versie is te zien via menu 7.10)
4.9.3
Adressering van de modules voorzien van een adresseringtoets
(bijv. : DMC-012-003S, DML-004-003)
Is een kaart al aan de samenstelling van de installatie bijgevoegd maar is ze niet
geadresseerd dan is het adresseren ervan noodzakelijk. Druk op "Half-automatische
koppeling" en daarna op de te adresseren module in de lijst.
Druk daarna op de adresseringtoets van de module. Wanneer de koppeling is gelegd
verschijnt de module als 'verbonden' en wordt zijn serienummer displayed.
4.10 Configuratie van de uitgangen
Klik op de naam van een uitgang om deze te configureren. Er wordt een venster geopend
waarin u de naam kunt configureren en het uitgangstype kunt selecteren.
Opmerking: voor relaisuitgangen is er standaard geen type geconfigureerd.
16